Boeken / Kunst / Boeken / Kunstboek / Non-fictie

Vogelvrije kunst in oorlogstijd

recensie: Kunstboek: Het Stedelijk in de oorlog

De tentoonstelling Het Stedelijk in de oorlog in het Stedelijk Museum Amsterdam gaat samen met een bijzonder boek, onder dezelfde titel, waarin het functioneren van het museum in de oorlog wordt opgetekend. Een boeiend zelfonderzoek dat nog steeds niet is afgerond.

Eigenlijk moet deze verzorgde uitgave gezien worden als een ode aan de man die het Stedelijk Museum op de kaart heeft gezet. Willem Sandberg – aanvankelijk hoofdconservator en na de oorlog museumdirecteur – heeft in alle facetten van het museumbedrijf zijn invloed laten gelden en is vooral in de oorlogsjaren uitgegroeid tot nationale kunst- en volksheld. Mede door zijn inbreng is het museum ongeschonden de oorlogstijd doorgekomen en is de koers van het instituut voortvarend uitgestippeld.

Sandberg in de bunker. Still uit de film 'Rembrandt in de schuilkelder' 1940-1946

Sandberg in de bunker. Still uit de film ‘Rembrandt in de schuilkelder’ 1940-1946

Bunker in de duinen

In een aantal heldere artikelen wordt beschreven hoe het museum zich voorbereidde op de inval van de Duitsers. De belangrijkste kunstwerken werden opgeslagen op een aantal schepen in de haven om later, bij het gereedkomen van de bij Castricum gebouwde bunker, ondergebracht te worden in een beveiligde ruimte in de duinen. Ook de Nachtwacht uit het Rijksmuseum is daar enige tijd, in opgerolde toestand, in bewaring geweest. Als in een spannend avontuur werd de bunker afwisselend ‘bewaakt’ door medewerkers van het museum waarbij ook Sandberg en directeur Roëll ingeroosterd werden.

De tekst wekt nergens de indruk dat de bunker als geheime bergplaats onbekend moest blijven. Er zijn films over gemaakt, er werd over gepubliceerd, zelfs de Duitse bezetter wist van het bestaan af en controleerde zo nu en dan de inhoud van de kunstkluis. Het lijkt alsof de situatie werd gedoogd, terwijl nergens wordt beschreven hoe de relatie met de bezetter op dat moment werd vormgegeven. In een tijd dat in bezette gebieden volop kunstwerken werden geroofd om een toekomstig ‘Führermuseum’ op te tuigen, is het verwonderlijk dat de toestand in de Noord-Hollandse duinen zo ogenschijnlijk vreedzaam kon bestaan. Daar hadden de auteurs van Het Stedelijk in de oorlog wat meer aandacht aan mogen besteden.

Willy Kock, Victory Boogie Woogie (naar Piet Mondriaan) 1946

Willy Kock, Victory Boogie Woogie (naar Piet Mondriaan) 1946

Victory Boogie Woogie

Het museum in Amsterdam bleef het grootste deel van de oorlogstijd geopend en organiseerde met regelmaat nieuwe tentoonstellingen. Doordat de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen het voorrecht hadden in het museum te exposeren, konden de door de bezetter opgelegde propagandatentoonstellingen zoveel mogelijk geweerd worden. Na de oorlog weet directeur Sandberg dit feit uit te buiten door te stellen dat de verenigingen – die vrijwel allemaal lid waren van de door de Duitsers gecontroleerde Kultuurkamer – door hun collaboratieve houding geen expositieruimte meer gegund worden. Zo wordt de weg geplaveid om het al jaren door Sandberg gedroomde museum voor moderne kunst te kunnen realiseren.

In dit kader is de ambitie van Sandberg karakteristiek als hij al in 1946 een overzichtstentoonstelling van het werk van Piet Mondriaan organiseert. Mondriaan is voor hem de kunstenaar van de bevrijding, de verbeelder van de overwinning, met het werk Victory Boogie Woogie (1944) als hoogaltaar. Tegelijkertijd is Mondriaan de ultieme vertegenwoordiger van de moderne kunst in de jonge twintigste eeuw, zodanig dat Sandberg – als aankoop onmogelijk blijkt te zijn – door een medewerker van het museum een kopie van de Victory laat maken. Niet om tentoon te stellen maar om boven het bureau van de vooruitstrevende museumdirecteur te hangen.

Henri Matisse, Staand naakt, 1900-1902 (herkomst onbekend)

Henri Matisse, Staand naakt, 1900-1902 (herkomst onbekend)

Herkomstonderzoek

In de aanloop naar de Duitse bezetting wordt het Stedelijk Museum steeds meer een veilige haven voor diverse kunstcollecties. Veel kunstverzamelaars en -handelaars slaan op de vlucht voor de dreiging en geven hun bezit in bewaring bij het museum. Dat dit vaak in vertrouwen gebeurde en er nauwelijks iets over op papier werd gezet, zorgde later regelmatig voor problemen bij de teruggave van de werken. In sommige gevallen kwamen de oorspronkelijke eigenaren niet meer terug en waren eventuele nabestaanden onvindbaar of niet op de hoogte van het kunstbezit. Dat is de reden dat het museum deelneemt aan het nationale onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933, een onderzoek dat duidelijkheid moet geven over de omstandigheden waaronder kunstwerken zijn aangekocht of op andere manier verworven.

Het Stedelijk in de oorlog geeft in een wat gefragmenteerde samenstelling, waarin Willem Sandberg de verbindende factor vormt, een leesbaar overzicht van de wederwaardigheden van het museum in oorlogstijd. Niet alles is even relevant voor deze periode: het hoofdstuk over de totstandkoming van oorlogsmonumenten in de naoorlogse tijd is nogal een vreemde eend in de bijt. Maar dat de geschiedenis actueel is, blijkt uit het feit dat tot op de dag van vandaag de herkomst van een aantal kunstwerken nog wordt onderzocht en de zoektocht naar mogelijke rechthebbenden blijft doorgaan.

 

Het Stedelijk in de oorlog / Uitgeverij Bas Lubberhuizen & Stedelijk Museum Amsterdam / 192 pagina’s / prijs: 24,95