URLAND zonder URLAND
Of ik zin had in vintage URLAND? Natuurlijk! Zelfs als URLAND het zonder URLAND doet. Of tenminste, zonder Ludwig Bindervoet, Jimi Zoet, Thomas Dudkiewicz en Marijn Alexander de Jong. In hun plaats spelen vijf stagiaires een re-enactment (reprise? revival?) van House on Mars en Oktobertragödie, twee vroege werken waarmee het performancecollectief in 2011 de festivalscene betrad. De UR-triënnale 2018 is zelf een festival, maar ook een anti-festival; twee performances, maar ook één grote meta-performance; een ode aan vergankelijkheid door repertoire uit de vergankelijkheid te halen. Een vat vol tegenstrijdigheden, zoals alleen URLAND dat kan.
Onderzoek en relativering
Met dit driejaarlijkse festival werpt het collectief de blik op zichzelf. Hoe persoonlijk is hun werk? Kan het los van de performers bestaan, of wordt het dan echt iets anders? Op het podium zien we Shelley Bos, Maarten Heijnens, Levi Middendorp, Giulia Reiss en Rosa Weekers. Met stageverslagen in de hand hemelen ze de Urlanders op, maar al snel slaan de twijfels toe. Over de korte tijd die ze hadden om de stukken te leren. Was deze groep niet tegen fastfoodtheater? En die moeilijke woorden van de mannen – acteurs als ‘hogepriesters van het nu’ – moet dat echt? Door andere performers te gebruiken, ontstaat er een afstand waarmee URLAND zichzelf onderzoekt en relativeert. De idealen waar ze naar streven – theater dat de verbeelding viert, het hier en nu benadrukt en wars blijft van commercie – blijven overeind, maar tegelijkertijd is er ruimte voor zelfspot.
Existentiële eenzaamheid
De vijf stagiaires spelen vervolgens de Urlanders die hun rollen uit House on Mars en Oktobertragödie spelen.“Acteurs zijn spreekbuizen,” hoorden we eerder, en dus vervangbaar. In House on Mars volgen we Reif en Jules (Rosa Weekers en Maarten Heijnens, voorheen Jimi Zoet en Marijn Alexander de Jong), twee ruimtereizigers die vergezeld worden door een HAL-achtige supercomputer (Giulia Reiss, die net als haar voorganger Thomas Dudkiewicz een hypnotiserende stem heeft). Door een op een oog lijkend raam staren ze door de ruimte, en proberen de absurditeit van hun reis op afstand te houden: een bericht naar huis zou er eeuwen over doen om aan te komen. Als zelfs de computer verdwaald raakt, is er geen ontkomen meer aan: ze zijn verloren in de oneindigheid. House on Mars pakt een van de grote thema’s uit science-fiction: de existentiële eenzaamheid van het heelal, en de angst van mensen om ontheemd te zijn. Die ontheemding is ook merkbaar op het schip. Het leven van Reif en Jules wordt gereguleerd door een computer die alle menselijke kennis in zich heeft. De machine die de mens ontstijgt: URLAND zou er later een trilogie over maken, maar hier is de fascinatie al te zien.
Fascistische sitcom
In Oktobertragödie belanden we in een nagesynchroniseerde Duitse sitcom. We zien een Beierse familie wiens wereld ophoudt bij de achtertuin en overheerst wordt door tirannieke vader. De moeder wordt vernederd en gemarteld door haar zonen, en begint uiteindelijk een incestueuze relatie met een van hen. De vader wordt een woedende volksmenner die het publiek als massa aanspreekt. Hetzelfde effect zit in de vorm waar URLAND voor kiest. De huiskamer van de sitcom is het benauwde, ‘eigen’ gebied waar de Ander op afstand wordt gehouden. Elke uitspraak van de personages wordt gedicteerd door nasynchronisatie, terwijl de vrolijke achtergrondmuziek het publiek dicteert hoe het zich moet voelen. Terwijl de moeder bijna door haar zonen wordt verdronken, klinkt er gemoedelijke muziek. Afgelopen april raakte de revival van Roseanne in opspraak door een soortgelijke scène, vergezeld door applaus en een bulderlach. Het fascisme waar Oktobertragödie in 2011 naar verwees is in 2018 nog springlevend. Het heeft de vorm aangenomen van verschillende demagogen en de culturen die ze aanmoedigen.
URLANDS identiteit
Hoe te kijken naar de UR-triënnale? Als opzichzelfstaande performances blijven House on Mars en Oktobertragödie in 2018 nog steeds overeind. Bovendien geven ze een interessant perspectief op recenter werk van URLAND. De dialoog tussen performer en technologie die ik van de Urlanders ken is hier bijvoorbeeld al volop aanwezig. De acteur als een spreekbuis, een gelijkwaardig onderdeel in een groter Gesamtkunstwerk, is in dat opzicht niet zo’n vreemde gedachte. Tegelijkertijd is dat natuurlijk ook niet waar en zetten de vijf stagiairs alles in een ander daglicht: zowel de voorstellingen als URLAND als collectief. Tussen de twee performances spelen ze de Urlanders in een nagesprek. Standaardvragen over de eigen ontstaansgeschiedenis en inspiratiebronnen komen voorbij, maar ook de zelfreflectie uit de openingsscène. Is het niet nogal zelfreferentieel, vraagt de moderator: een performance over je eigen performances? Ergens wel, natuurlijk. Maar het levert wel een interessante schets op van URLANDS identiteit. Zelfs zonder URLAND.