Een confrontatie zonder genade
Uit een blauw verlichte kubus stapt Wende naar het midden van het podium met een ontspannen uitstraling alsof ze ervoor geboren is. Hoewel ze zich de eerste nummers bijna niet verroert, verveelt de zaal zich geen moment. Ze trekt het publiek naar zich toe en dat hangt aan haar lippen.
De onheilspellende bastonen laten voor aanvang al weten dat de tijd van de zoete chansons achter haar ligt. Wende gunt haar publiek een paar Franse klassiekers en ze flirt met muziekstijlen uit vroegere tijden, maar is vooral een stem van nu. Zo komt “La Vie en Rose” voorbij, dat Wende met zo een zoet tremolo bezingt dat je je even in het Parijs van de jaren dertig waant. De man naast mij stoot zijn vrouw aan: “Hé deze kennen we.” Maar al vrij snel schiet Wende door naar meer duistere Elektropop.
In Mens onderzoekt Wende hoe het is om mens te zijn tussen allemaal andere mensen. Even ben ik bang voor pretentieuze monologen tussen de muziek door, maar nee, Wende zegt het zoals ze het als geen ander kan zeggen: met haar muziek. Voor de nummers benaderde ze schrijvers als Dimitri Verhulst en Arnon Grunberg. Van Dimitri Verhulst ontving ze de tekst “Vrij me” die niet onderdoet voor een hedendaagse Brel.
Stroom van associaties
Wende wordt gesteund door twee muzikanten die ieder door vele instrumenten en gadgets worden omringt en hiermee de vreemdste geluiden omvormen tot muziek. Zo vormt het gezoem van snoertjes die net niet goed vastzitten een baslijn, en daarmee is de muziek heus niet altijd aangenaam. De muziek vloeit samen met de visuals. Op een scherm zien we het ene moment dystopische taferelen van een matrix-achtige wereld en dan weer kleurrijke caleidoscopische explosies. Ook het decor werkt mee, de gezichtloze naakte paspoppen, staan als stille toeschouwers, maar worden Wende’s lustobjecten in het alles verslindende “Au Suivant”. Wende schiet van stijl naar stijl, van taal naar taal en van sfeer naar sfeer. Ze doet dit op zo’n associatieve en intuïtieve manier dat alles volkomen logisch aan voelt. Mens een concert noemen doet af aan de performance die het eigenlijk is; het is een totaalervaring. Soms romantisch en zoet, soms kil en duister.
Onvermoeibaar
De visuals bewegen strak op de maat van de muziek en daarmee wordt zelfs het applaus strak geregisseerd. Toch voelt Mens nergens kapot gerepeteerd; Wende is oprecht. In haar laatste nummer verliest Wende haar beheersing; ze danst wild en ongecontroleerd. Als de muziek stilvalt zingt Wende door tot je denkt dat ze niet meer kan. Maar dan knalt de muziek er weer volle vaart in en gaat ze nog harder. Een kracht van de natuur die vrouw.
In haar zoektocht naar de mens verbloemt Wende niets. Ze daalt af naar de donkere krochten van de menselijke geest. Zonder genade bezingt ze de zinloosheid van ons bestaan “Hoe lang nog” krijst Wende keer op keer. Het is onaangenaam, oorverdovend en overdonderend. In het donker laat Wende ons verbluft achter, maar dan klinkt weer haar stem, “pak mijn hand”. Als na een bezweken storm wordt het langzaam licht. In de duistere momenten van Mens vinden we troost in de andere mens, maar geen pathetisch romantisch gelul; als jij niet wilt dan zijn er genoeg anderen.