Theater / Voorstelling

Hij houdt ons voor de gek

recensie: Theatergroep MAX - Toneel

In de reeks ’toneel dat iets zegt over het toneel’ van Theatergroep MAX is na de groep 10+’ers (Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt) en de 8+’ers (Het geheven vingertje) nu de puber van 14+ aan de beurt. In Toneel speelt Jetse Batelaan met begrippen als schoonheid en de kunstmatigheid van kunst. Zoals gebruikelijk bij deze unieke (werkelijk bedoeld als de enige in zijn soort) theatermaker heb je als kijker simpelweg niet genoeg benen waar hij je verkeerd op kan zetten.

Toneel speelt Jetse Batelaan met begrippen als schoonheid en de kunstmatigheid van kunst. Zoals gebruikelijk bij deze unieke (werkelijk bedoeld als de enige in zijn soort) theatermaker heb je als kijker simpelweg niet genoeg benen waar hij je verkeerd op kan zetten.

~

Tien minuten in de voorstelling. We zitten in een doodnormale gymzaal op een scholengemeenschap in Almere, op een festivaltribune. In de grote ruimte die overblijft is geen decor, niks althans wat afwijkt van de inrichting van een normale gymzaal. Voor ons staan vijf acteurs en actrices van verschillende leeftijden; de meesten van hen komen geregeld terug in het werk van Jetse Batelaan, zoals René Geerlings, Martin Hofstra en Carola Bärtschiger. Daar stonden ze al toen wij binnenkwamen, wij allemaal op belachelijke slofjes, om de vloer te beschermen tegen de zolen van onze schoenen en stiekem vast een beetje om ons onszelf belachelijk te laten voelen. Geeft niks, zij zien er ook totaal belachelijk uit in hun als serpentines gekleurde Australian-trainingspakken met detonerende zwart-rode Nikes en allemaal wel een kledingstuk of accessoire dat niet past bij hun sportuitrusting: een cape, een schouderstuk, een molensteen (je-weet-wel, zo’n ouderwetse kanten kraag). De vijf bewegen zich, aanvankelijk handjes vasthoudend, later los, in grote patronen tergend langzaam en bepaald oninteressant door de grote ruimte. Zoals altijd bij Batelaan fascineert het, ook omdat je je afvraagt wat hij nog voor kronkels voor je in petto heeft. Maar op dit moment, zoals gezegd tien minuten na het begin, kan ik het niet laten mijn buurman in te fluisteren: “Hij houdt ons voor de gek.”

Die gedachte verlaat me geen moment meer, de drie kwartier erna. We zien meer eenvoudige bewegingen, die al zangachtige klanken uitstotend uitgevoerd worden door het kwintet. Af en toe springt er eentje uit het patroon, eerst in kleine stapjes, later in een gekke solofrats. Ergens in je achterhoofd doet het je denken aan dingen die je vaker hebt gezien. De abstracte bewegingssequenties van de Warme Winkel, bijvoorbeeld. Of een stilstaande dansvoorstelling van Ivana Müller. Die laatste misschien niet toevallig ook iemand die met haar werk veel zegt over het theater en dans maken, meer dan dat ze werkelijk choreografeert.

~

En dan, ergens over de helft, schotelt Jetse Batelaan ons midden in dit totaal onbegrijpelijke, abstracte ding een klein, eenvoudig toneelstukje voor dat geïnspireerd lijkt door de ‘raamvertelling’ waarin we met z’n allen zitten. Met een lachwekkend grote CJP-pas komt de jonge acteur Abdelkarim El Baz onder zijn eigen naam zijn kaartjes ophalen om samen met een meisje dat er nog niet is naar een theaterstuk te kijken – en daar stiekem ontzettend van te genieten, wat het meisje als ze is gearriveerd eerst wat gênant en later toch wel schattig lijkt te vinden.

Napratend over de voorstelling ijlt nog steeds die voordegekhoud-gedachte na. Het was boeiend, zeker, maar toch vooral in de zin van: hoe krijgt ie het voor elkaar dat wij, zeker veertig man sterk, gewoon blijven zitten terwijl er niks – tenminste niks schijnbaar wezenlijks – gebeurt. En ook: hoe komt het toch dat we steeds moeten lachen om niks, om klimtouwen met knipperlampjes eraan, om apparaatjes die ineens geluid gaan maken, om een rookmachine die rook uitstoot in een verder lege zaal?

Het kan van alles zeggen over theater, over pretenties, over opvattingen, over hoe je als jonge kijker om moet gaan met wat je krijgt voorgeschoteld. Maar net zo goed doet het dat niet. Je komt onherroepelijk in een cirkelredenering terecht. Is dit juist wat hij wil bereiken, die verdomde regisseur die het spel van het theater kent als zijn broekzak? Of is deze voorstelling nou eens echt niet helemaal gelukt, en dan niet omdat wij simpele zielen niet begrijpen wat de intelligente theatermaker ons probeert te zeggen? Of is het juist ontzettend gelukt omdat wij onszelf deze vragen stellen? En een week later het antwoord nog steeds schuldig moeten blijven?