Het wil maar niet ontroeren
.
De gesprekken worden steeds warriger. Het is steeds moeilijker te volgen wat de aftakelende moeder bedoelt. Emoties komen steeds dichter aan de oppervlakte te liggen en het onbegrip komt om de hoek kijken. De frustraties van de bezoekende dochter worden steeds primairder: ‘Ouwe tang, je had allang dood moeten zijn’. Gods Wachtkamer is een voorstelling over dementie.
Of zoals Theatergroep Carver het zelf in een persbericht omschrijft: het uitgangspunt is ‘de intiemste aller relaties, namelijk die tussen een moeder en haar dochter’. Wat in de voorstelling Gods Wachtkamer is vertaald naar een vrouw die met haar twee zoons op bezoek gaat bij haar dementerende moeder.Wanhopige en geestdodende situatie
Theatergroep Carver maakt voorstellingen door middel van improvisatie, maar week vorig jaar voor de eerste keer van deze lijn af door succesvol het stuk Wankel Evenwicht van Edward Albee op te voeren. Blijkbaar is de groep deze aanpak bevallen, want ook Gods Wachtkamer is gemaakt op basis van een bestaande tekst. Gerardjan Rijnders schreef deze en hij tekende ook voor de regie van het stuk.
In een aaneenschakeling van korte scènes, soms ondersteund door muziek, wordt een beeld geschetst van de wanhopige en geestdodende situatie van een dementerende ouder. Beppie Melissen is als gefrustreerde, verbitterde dochter onnavolgbaar in haar spel en ook Joke Tjalsma is uitmuntend als bleke en lijzige moeder.
Baldadige zoons
In de grote lege ruimte in het verzorgingstehuis, die is opgebouwd uit blanke houten planken, wordt de moeder steeds verwarder. Ze kan haar schoenen niet meer alleen aandoen en uiteindelijk krijgt ze ook haar eten gevoerd. De statische scènes tussen moeder en dochter, waarvan er enkele toch echt te lang worden uitgespeeld, worden afgewisseld met situaties waarin de baldadige zoons de boel opschudden.
De zoons (Merijn de Jong en Roel Voorbij) zijn in Gods Wachtkamer vooral fysiek aanwezig. Ze hebben weinig tekst, maar bewegen des te meer. Borden vliegen door de ruimte en ook meubilair en kledingstukken zijn niet veilig. Het fysieke spel is een welkome afwisseling in de gespreksscènes tussen moeder en dochter. Hoewel het beweeglijke van de jongens de voorstelling hierdoor soms in balans weet te brengen, leveren de acties van de klierende en pestende zoons vooral vraagtekens op. Het is soms onduidelijk wat hun betekenis is en waar de connectie met de andere verhaallijn ligt.
Gods wachtkamer
Uitgezwaaid door de twee jongens loopt moeder vanuit het voorportaal van de dood, Gods Wachtkamer dus, door de hemelpoort. De dochter neemt direct haar rol als dementerende vrouw over. Een gegeven dat zou moeten ontroeren en indruk zou moeten maken, maar ook hier wil het niet bekoren.
Hoe indringend het onderwerp ook is en hoe goed de actrices ook spelen, het stuk grijpt je niet bij de keel. De menselijke verhoudingen en interacties in Gods Wachtkamer willen nergens echt schuren, weten niet te ontroeren en het doet nergens pijn zoals in eerdere voorstellingen van Carver.