Kantinevermaak
Orkater bijt het spits af in De Marktkantine. Op 4 juni jongstleden opende het gebouw zijn deuren voor oa. concerten, evenementen en theatervoorstellingen, met werkplekken voor creatieve ondernemers. Door de jaren heen heeft het gebouw op de Jan van Galenstraat uiteenlopende bestemmingen gehad en ook meer dan eens leeg gestaan. Geen gek idee dus, om op dit speelvak een reis aan te bieden door dertig jaar Amsterdam. De wij-delen-allesmentaliteit uit de jaren tachtig is in Amsterdammers in elk geval gelijk duidelijk als de toeschouwers hutjemutje worden geplaceerd. Met pijn in de knieën wordt het almaar verbroken ideaal in de voorstelling iets te toereikend.
Dat een reis door dertig jaar geschiedenis in een kleine twee uur niet te doen is, weet je van te voren. Leopold Witte en Geert Lageveen waagde het er toch op en schreven een verhaaltje. In een raastempo krijgen we de meest voor de hand liggende gebeurtenissen voorgeschoteld. Aan Gijs de Lange om hiermee een verrassende regie op te gooien. Het gaat echter niet verder dan herkenbare elementen, die zelfs door een kind uit ‘91 nog als clichématig wordt begrepen.
Pop-upboekje
Het verhaal is duidelijk. De voorstelling opent zich met een massascène waarin een groep van vijftig vrijwilligers over het toneel wordt geslingerd als een eenheid krakers. Protesterend alsof het de 30ste april 1980 is, laten zij zich begeleiden door muzikant en componist William Bakker. Het lieve meisje achter het drumstel trekt de aandacht en introduceert met zwarte kisten en een arafatsjaal een band die – jammer genoeg – eenmalig optreedt.
De twee schrijvers worden op de vloer vergezeld door Margôt Ros en vertolken de drie personages Peter (Witte), Hans (Lageveen) en Ellen (Ros). Na het protest sluit Hans zich, in een palet van oranje en roze, aan bij de Bhagwanbeweging. Vervolgens zien we discotheek Marcanti in de discojaren. De kostuums verdienen hier grote complimenten. Ellen paradeert in een mantelpak als moeder én carrièrevrouw door de jaren negentig. Peters hart is vanaf het begin gevuld met passie voor Ellen en draagt zonder twijfel zorg voor haar kind, al blijkt later, hoe kan het ook anders, dat Hans de biologische vader is. Rennend van freeze naar freeze regisseert De Lange het drietal door de groep vrijwilligers heen, van de strijd naar idealisme tot een financiële voorsprong. Personageontwikkeling is van onderschikt belang, dat is oké. Maar de poging tot opeenstapeling van imponerende beelden mislukt ook. Voor de één een serie aan spektakel, voor de ander een pop-upboek van papier-maché. Je slaat het open zonder kennis van wat er op je af komt. Het voelt stroef, geeft af, laag over laag over laag, irriteert en staat stil.
Muziek maakt de man
Het boekje wordt goed begeleid door William Bakker. Het is fascinerend om te zien hoe hij op zijn plek, voor ons een beetje rechts van het midden, als een octopus achter zijn knoppen en toetsen te werk gaat. De zes zangers van Club Gewalt staan als alwetende engelen boven de scène. Muziek van Monteverdi wordt juist geraakt, mét een inleiding van het fanfarecorps. Want ook dat is aanwezig.
Met de verwachtingen die je van Orkater mag hebben, slaan ze met Amsterdammers de plank mis. Maar een blik op de zaal geeft ook sterk het gevoel dat Orkater een rijtje ander publiek heeft aangesproken. Zoals ze zelf aangeven wilde ze niet alleen een voorstelling over Amsterdammers maken, maar ook mét Amsterdammers. Check. Verschillende toeschouwers lijken zich te amuseren, maar verder dan een vermakelijke “oh ja” als de eerste mobiele telefoon over het speelvlak wordt gedragen gaat het niet. En dat is oké. Alleen dan het massaal geknuffel op het eind: het heeft een flauwe nasmaak van dat wat een spektakel had kunnen zijn.