Dat wat zij hadden, wat was dat?
‘U denkt dat u nu naar mij kijkt, dat hier sprake is van een object-subject relatie. Maar u kijkt niet naar mij, u zit in een beleving en vraagt zich af wat het betekent.’ Met deze filosofische opening wordt het publiek een beetje op het verkeerde been gezet, want wie verwacht dat de rest van de avond een langdradig college zal worden, komt – gelukkig – bedrogen uit. Lineke Rijxman en Willem de Wolf schitteren in hun verschillende rollen, want naast Heidegger en Arendt spelen ze ook nazitopman Adolf Eichmann en zichzelf.
Gezamenlijk onderzoeken ze overeenkomsten en vooral de tegenstellingen tussen de twee historische figuren, hun denkwijzen en henzelf, die ze met evenveel overgave spelen als hun andere rollen. Ondanks dat ze van de ene rol in de andere glijden en soms onduidelijk is wat hun rol precies is, is dat totaal niet storend. En mocht je het echt niet meer weten, dan willen de acteurs je wel een handje helpen met een scherpe opmerking. Zo beëindigt De Wolf een beklemmende vertolking van Adolf Eichmann door Lineke Rijxman met de woorden: ‘Toch is het raar dat jij Eichmann doet, terwijl ik veel meer op hem lijk.’
Hitlersnorretje
De twee zijn het best op dreef wanneer het gaat om het vraagstuk over goed en kwaad: Heidegger was een aanhanger van de NSDAP, Arendt was Joods en ze schreef een werk over de oorsprong van het totalitarisme. De Wolf/Heidegger probeert het onderwerp te ontlopen, maar kan dat niet meer als Rijxman de rol van Eichmann tijdens zijn proces begint te spelen. Terwijl zij het kwaad in de mens probeert te verklaren, reageert hij vooral ontwijkend en boos: hij noemt de manier waarop zij het kwaad in hem verklaard een ‘kutstreek’, tergt haar door een hitlersnorretje op te plakken en roept triomfantelijk door een muziekstuk van Strauss heen: ‘Mooi hè? Richard Strauss, ook fout!’
Vervolgens probeert hij de Joodsheid van Hannah Arendt te doorgronden: een onderwerp dat zij probeert te ontlopen. ‘Ik ben Joods, punt,’ zegt ze wanneer ze als Hannah Arendt door De Wolf geïnterviewd wordt. Vervolgens gaan ze zodanig in op het al dan niet anders zijn van Joden, dat De Wolf/Heidegger onbedoeld de grens van het racistische overschrijdt en vervolgens doorschiet in het verdedigen van de totalitaire staat.
Groene badjas
De spanning tussen de twee is dus met regelmaat te snijden, zelfs wanneer de afstand tussen de twee erg groot is, zoals in de scène in hotel Freiburg als Arendt en Heidegger elkaar na jaren weer terugzien. Rijxman komt in een rood gazen nachtponnetje op en wacht als Hannah Arendt op Martin Heidegger, die opkomt in militaristische groene badjas. Een weinig erotische scène ontvouwt zich, zoals eerder wanneer Rijxman en De Wolf de scène tijdens de voorstelling ‘repeteren’ en Rijxman weinig elegant, met gespreide benen, op het bureau plaatsneemt. ‘Ik voel heel veel weerstand,’ merkt De Wolf op. ‘Kijk naar me en denk “seks”.’
Zoals aan het begin van de voorstelling werd afgevraagd, valt er zeker wel wat te lachen in Hannah en Martin, maar de toon is vooral filosofisch. De kijker moet de aandacht goed bij het stuk houden en kan nogal eens verdwalen in de gedachtegangen van Rijxman/Arendt. Maar gelukkig is De Wolf er dan om de gedachtegang in een droge opmerking samen te vatten.
Hannah en Martin is nog tot 19 december te zien in diverse theaters in het land.