McBurney vindt een fijne balans tussen humor en ernst in deze Kersentuin
Anton Tsjechov heeft als toneelschrijver heel wat klassiekers op zijn naam staan, en De kersentuin behoort tot de grootste. Nadat de Russische regisseur Lev Dodin in 2015 een versie op de planken bracht, is dit de tweede keer in relatief korte tijd dat De kersentuin op Holland Festival te zien is. Ditmaal door ITA, in regie van de vermaarde theater- en operaregisseur Simon McBurney.
Een vervallen landhuis? Check. Aan lager wal geraakte personages die hoofdzakelijk mijmeren over betere tijden en achter andermans partner aanzitten? Check. Een pistool dat ergens in het stuk afgaat? Check. Het moge duidelijk zijn, De kersentuin is in alles een typische Tsjechov.
In De Kersentuin komt mater familias Amanda (Chris Nietvelt) na een lang verblijf in Parijs terug op het landgoed van haar familie. Hier blijken de zaken er slecht voor te staan; het geld is op en Amanda’s familie leeft op de rand van afgrond. Om een nieuwe bron van inkomsten aan te boren, stelt zakenman en vriend van de familie Steven (sterk gespeeld door Gijs Scholten van Aschat) voor om de bij het landgoed behorende kersentuin om te hakken en op de vrijgekomen grond vakantiehuisjes te bouwen. Amanda hoort hem vriendelijk aan, maar kan of wil geen actie ondernemen. Afstand doen van de kersentuin is afstand doen van het verleden. En dat blijkt vanwege oude trauma’s een onmogelijke opgave. Liever verliest ze zich in feestjes en drank.
De kersentuin is een stuk over mensen die niet in staat zijn zich aan te passen aan nieuwe tijden. McBurney situeert zijn Kersentuin in een laat-twintigste-eeuwse setting. De flowerpowertijd is voorbij en het neoliberalisme doet zijn intrede. Terwijl het oude geld failliet is, zijn de armen van vroeger de kapitalisten van nu.
Komedie of tragedie
Zoals meer werk van Tsjechov, wordt De kersentuin gekenmerkt door een zekere fluïditeit die dubbelzinnige interpretatie rechtvaardigt. Is het nu een tragedie of een komedie? Tsjechov had het als het eerste geschreven en was geschokt toen hij zag dat regisseur Stanislavski, die in 1904 de allereerste versie op de planken bracht, er het tweede van had gemaakt.
McBurney weet in zijn versie een fijne balans te vinden tussen komedie en tragedie. Spelers als Robert de Hoog en Steven Van Watermeulen zetten een ronduit kluchtig personage neer, terwijl Chris Nietvelt als Amanda overtuigt in het drama. In het personage van Gijs Scholten van Aschat komt humor en ernst overtuigend samen: in de eerste aktes is hij een nauwelijks serieus genomen goedzak, later ontpopt hij zicht tot een selfmade men die zijn gram haalt door de kersentuin eigenhandig op te kopen tijdens een veiling. Waarmee hij zichzelf een positie boven de anderen verzekert en de rolverdeling in de nieuwe wereld bevestigt.
Toch slaagt McBurney er niet helemaal in om een overtuigende vertaalslag naar de huidige tijd te maken. Ja, op de achtergrond staat een kernreactor te paffen, maar erg gevaarlijk wil die niet worden. En doordat McBurney het stuk in de jaren 70 plaatst, is het niet helemaal duidelijk of we de korte monoloogjes over naderend klimatologisch onheil als serieus moeten interpreteren, of als het gezwets van overjarige hippies. Wat wil McBurney met De kersentuin zeggen over deze tijd? Dat blijft helaas in het ongewisse.