Klassiek toneelspel zonder poespas
Na het Amerikaanse succes was The Normal Heart vorig seizoen voor het eerst in Amsterdam te zien. Bijna twintig jaar na de eerste off-Broadwayproductie werden in het Compagnietheater twee lezingen van het script gegeven. Een half jaar later volgden een reeks voorstellingen in het DeLaMar Theater, ruim twee jaar nadat de voorstelling over de opkomst van de aidsepidemie voor het eerst op Broadway stond. Deze zomer is de voorstelling opnieuw te zien in de hoofdstad, in het najaar volgt een tour door het gehele theaterland.
In 1985 verscheen Larry Kramers autobiografische toneelstuk The Normal Heart, waarin de homoseksuele toneelschrijver en activist de opkomst van een onbekend virus uit de doeken doet dat begin jaren ’80 rondwaarde in homoseksuele kringen. De strijd die door Kramers groepering Gay Men’s Health Crisis (momenteel wereldwijd de belangrijkste organisatie voor HIV/AIDS preventie) werd gevoerd om aandacht te verkrijgen voor de ernst van de toentertijd nog onbekende epidemie vormt de rode draad van het verhaal waarin het politieke en het persoonlijke nauw met elkaar verweven zijn. De geschiedenis zeer getrouw na vertellen lijkt in dit op feiten gebaseerde stuk niet het hoogste doel te zijn, middels soms wat gesimplificeerd aandoende scènes wordt getracht de kern van de situatie toentertijd over te brengen. Daarin lopen de spanningen hoog op, zowel in de strijd die naar buiten toe gevoerd wordt als in de interne strijd die de personages met zichzelf en elkaar voeren. Daniël Cornelissen schittert hierin als heerlijke nicht die als een verademing de zware confrontaties van lucht voorziet.
Functioneel toneel
In een sterke acteursregie worden veelzijdige mensbeelden gepresenteerd, waarbij ieder personage op eigen wijze het onbekende gevaar, dat steeds verder doordringt in de levenswegen van de strijders, machtig tracht te blijven. Weinig middelen zijn nodig om op het toneel tot de kern te komen: in een leeg decor dienen slechts enkele stoelen ter ondersteuning van de acteurs. Een projectie op het achterdoek illustreert de omgevingssfeer, maar vormt letterlijk de achtergrond doordat deze al voldoende spreekt uit de dialogen. De kostuums zijn wel heel functioneel in het creëren van het tijdsbeeld, door de hedendaagse vertaling is deze onvoldoende uit het gesproken woord op te maken.
Protagonist Ned Weeks (een dragende rol van Frederik Brom) is niet alleen de motor achter de organisatie die vecht voor erkenning van de ernst van de ziekte die in korte tijd vele levens neemt, ook is hij de spil waaromheen het verhaal van een in alle tijden overwinnende kracht draait: de liefde. Deze laat zich niet bedwingen, zelfs niet in tijden waarin zij tot dodelijke gevolgen kan leiden. Waarbij de openingsscène nog het meest deed denken aan een schooltoneelstukje waarin een slecht nieuws bericht ontvangen wordt, is het slot dankzij de ontwikkelingen in de levensverhalen die tot nauwe betrokkenheid leiden bij de personages een ware tranentrekker waarin de onvermijdelijke dood van een van hen hard raakt.