Stoffige voorstelling met fenomenale musici
Wie De Munt in Brussel bezoekt kan niet om de pro-Oekraïne posters heen. Huizenhoog hangen ze aan de façade van het gebouw. De associatie met het vrijwel identieke gebombardeerde theater in Oekraïne stemt tot nadenken: wat daar gebeurt, is dichterbij dan je denkt. Zo ook de thematiek in Poesjkins roman Yevgeni Onegin voor De Munt als gelijknamige opera in de regie van de Franse regisseur Laurent Pelly: het bereikbare verveelt, het onbereikbare is een bron van verlangen.
Tsjaikovski wilde een opera met mensen van vlees bloed in een voor hem herkenbare situatie. Het werd een onbeantwoorde liefde tussen een gefrustreerde en narcistische Onegin (door de bariton Stéphane Degout en de Oekaïnse bariton Yuriy Yurchuk in wisselende bezetting) en Tatjana (door Sally Matthews en Natalia Tanasii eveneens in wisselende bezetting): een als boerendochter door hem afgewezen tiener maar later toch door hem begeerde prinses.
Regisseur Laurent Pelly koos ervoor het verhaal universeel neer te zetten om alle thema’s recht te doen. Zo zijn de kostuums van de hoofdrolspelers licht van kleur in luchtige materialen en zweeft het plateau twee meter boven de grond. Zijn hun bewegingen kort en vluchtig, komen de in donkere kleren gehulde landarbeiders nooit op het rijk verlichte draaiende plateau annex woonkamer van de familie Larin, zijn liefdes zelden naar volle tevredenheid en kent het karakter van Onegin vele kanten.
Op het moment dat het houten plateau verandert in een boek is de zaal muisstil. We ervaren de werkelijkheid door de ogen van Tatjana die droomt over Onegin vanuit een romanperspectief. Ze begeert hem als knappe, aantrekkelijke mysterieuze man. Gevangen zit ze van kaft tot kaft in haar leeswereld en tevens slaapkamer op het platteland. Ze fantaseert over een liefdesrelatie met Onegin en schrijft hem een brief met een aanzoek. Zelfs het kindermeisje Filippjevna (gezongen door Cristina Melis) kan haar niet op andere gedachten brengen: de brief moet naar hem toe.
Pelly legt met belichting en posities op het podium de nadruk op Tatjana waardoor zij feitelijk de hoofdrol krijgt. Dit in tegenstelling tot Onegin die volgens Poesjkin slaapwandelend door het leven gaat en zich uitsluitend ervaart door het verstrijken van de tijd. Tatjana evolueert van een dromerige tiener tot een zelfverzekerde aantrekkelijke vrouw. Door haar ontwikkeling te accentueren plaatst Pelly de opera in de geëmancipeerde huidige tijdgeest die meer rekening houdt met de beleving van de vrouw.
De zangers doen hun rol eer aan. Schitterend is het volle en open stemgeluid van de sopraan Sally Matthews in de rol van Tatjana. Knap hoe ze ook in haar lamlendigheid helder en krachtig blijft klinken. Mooi klinkt ze ook in duet met haar zusje Olga, vertolkt door de contra-alt Lilly Jorstad (in afwisselende bezetting gezongen door Lotte Verstaen). Prachtig gezongen is ook de lyrische duel-aria door Lensky (tenor Bogdan Volkov en Sam Furness) waarin hij zijn liefde voor Olga bezingt maar er toch voor kiest Onegin uit te dagen in een duel op leven en dood. Hij heeft immers met hem een appeltje te schillen na een openlijke flirt met zijn geliefde.
Alle artistieke keuzes in beschouwing genomen, is het de vraag of Pelly er verstandig aan heeft gedaan het decor en de kostuums te situeren rond het einde van de negentiende eeuw dus vrijwel in dezelfde tijd als de roman geschreven is en de opera door Tsjaikovski gecomponeerd. Dat regisseur Pelly het vertelperspectief verschuift naar Tatjana maar toch kiest voor een laat negentiende-eeuws toneelbeeld doet afbreuk aan de productie. Het resultaat is daardoor toch een wat stoffige voorstelling in historische context met fenomenale musici die de voorstelling ruimschoots optillen.