Soep eten met een vork
Wie kent ze niet, de Tien geboden. Zelfs de meeste jongeren kunnen er in ieder geval een aantal opzeggen. Dat Mozes de berg op ging en ze persoonlijk van God overhandigd kreeg geloven nog maar weinig mensen. Maar de impact op de westerse beschaving is niet weg te denken. Daarom besloten twee filosofen, Hans Achterhuis en Maarten van Buuren, om ze een voor een te behandelen vanuit een filosofische invalshoek.
Amaryllis
Het is een leuk en prettig leesbaar boek geworden. Afwisselend nemen de schrijvers een gebod onder de loep en essayeren dat het een lieve lust is. Associaties, uitstapjes naar de antropologie en persoonlijke herinneringen zijn door de denkoefeningen heen gevlochten. Van Buuren heeft zijn gereformeerde jeugd achter zich gelaten, maar is de rode draad van het christelijk denken bepaald niet kwijt. Heel mooi is zijn verhaal over de amaryllis, die zijn oma altijd in de vensterbank zette. De bol, onderin het glas, stierf af en verdween en uit die bol groeide een prachtige bloem. Voor de jonge Van Buuren het ultieme beeld van de samenhang van leven en dood. Een verhaal dat zo in de zondagspreek kan. Achterhuis betuigt spijt dat hij jaren geleden al zijn theologieboeken heeft verpatst. Hij had ze nu hard nodig, schrijft hij, om de diepere zin en samenhang van de Geboden te begrijpen en weer te geven.
Godsrelatie versus godsbeeld
Filosoferen over een Bijbeltekst is een mooie uitdaging. Maar deze Tien geboden zijn, zoals iedere theoloog weet, niet aan het begin van de ‘Bijbelse tijd’ aan Mozes gegeven, maar veel later opgeschreven door joodse thorageleerden. En ze vormen maar een klein gedeelte van het joodse denken over de relatie tussen God en mens en tussen mensen onderling. De Thora bevat vijf boeken, waarvan de teksten nauw samenhangen. En de hele Thora drijft als het ware op de relatie tussen die wonderlijke, onzichtbare JHWH en zijn volk.
Dat de schrijvers het eerste gebod, waarin God zich bekend maakt als de enige, en verbiedt om andere goden te aanbidden, doordenken als een godsbeeld ontleend aan de feodale structuur van het oude Babylonië, komt over als een versmalling. Van Buuren stelt daar het godsbeeld van Spinoza tegenover: een rationele god, die in de hele schepping aanwezig is in plaats van daar juist buiten te staan, vis-a-vis de mens. Het is natuurlijk moeilijk om als niet-gelovige – zo presenteren de schrijvers zich namelijk zeer uitdrukkelijk – de kern van die relatie, de verbondsgedachte, als iets anders te zien dan een contract.
Verloren verhaalstructuur
De Tien geboden staan in het Bijbelboek Exodus. Ze zijn een vervolg op het verhaal van de uittocht: de bevrijding van het joodse volk uit de slavernij in Egypte. Dit centrale thema heeft de relatie tussen volk en God gevormd. De verhaalstructuur van onderdrukking, bevrijding, intocht in een ‘beloofd land’ en staatsvorming met een door God gezalfde koning, gaat verloren als je het bergverhaal met de Geboden eruit licht.
De schrijvers hebben een stukje oertekst gepakt, deze in de tegenwoordige tijd geplant en op integere wijze geprobeerd om vanuit een niet-gelovige, niet-theologische invalshoek de relevantie te vinden voor de wereld nu. Zij hebben de verschillende ge- en verboden zeer erudiet benaderd. Maar het is de vraag of zij voor hun overwegingen die Tien geboden eigenlijk wel nodig hadden. In plaats van het pretentieuze ‘Erfenis zonder testament’ uit de titel hadden ze beter kunnen kiezen voor een echt onafhankelijk uitgangspunt. Nu blijft het toch aanleunen tegen een door hen verworpen traditie en daarmee wellicht soep eten met een vork.