Theater / Voorstelling

De roes van een verzopen huwelijk

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterproducties – Wie is er bang voor Virginia Woolf?

De welbekende klassieker Wie is er bang voor Virginia Woolf? verhaalt over het falen van de Amerikaanse droom en de spil daarvan: het gelukkige gezin. Het ontbreekt de hoofdpersonages echter aan alles: liefde, kinderen en een voorspoedige carrière. Deze voorstelling draait om het geniepige spel van een echtpaar dat elkaar te kakken zet. Hoewel het verhaal goed wordt uitgespeeld, is het vooral tot gapens toe langdradig.

Wie Martha (Carine Crutzen) het podium op ziet strompelen, lachend om de grappige sprongetjes van haar man George (Warre Borgmans), zou niet denken dat er een hoop drama op de loer ligt. Het begin is ‘zoetjes’. Martha noemt haar man liefkozend ‘poekie’ en maakt spottende opmerkingen die nét niet venijnig zijn. Uren later, als de spelers volop aan het spelen zijn, zal Martha alle grenzen van fatsoen en empathie overschrijden en George met de (toneel)grond gelijk maken. Het gemis aan eigen kroost en de falende pogingen om iets van het leven te maken, levert het echtpaar ruzies en een hoop ellende op. Het geluk dat van het jonge stel Honey en Nick afstraalt, die op een laat avonduur op visite komen, slaat in als een bom en is ondraaglijk, voor met name Martha.

Soms lonkt het oor naar een ruzie tussen echtparen en smul je van het drama dat eraf druipt. Bij de vete tussen Martha en George is dat anders: het publiek is toeschouwer van een erg ongemakkelijke woordenwisseling en is gedoemd om twee uur lang toe te kijken hoe George ineenschrompelt door de vernederende kritiek van zijn vrouw. Tegelijkertijd komt het stel Nick (Dragan Bakema) en Honey (Yara Alink) – hij een gepromoveerde wetenschapper, zij een zenuwachtig typetje ‘zonder heupen’ – ook niet onder de ongemakkelijke sfeer uit. Nick en Honey zitten gevangen in het spel dat Martha en George al jaren met elkaar spelen: elkaar liefhebben en keihard afstoten.

Zware kost, sterk spel

De tamelijk zware kost die ‘Wie is bang voor Virginia Woolf?’ is, wordt met verve neergezet door de vierkoppige cast. Warre Borgmans weet het publiek meteen naar zijn hand te zetten: de zaal leeft werkelijk met hem mee als er weer een belediging naar zijn hoofd wordt geslingerd. Borgmans maakt van George een innemende man die een goede sfeer probeert te behouden, wat resulteert in halfslachtige koetjes-en-kalfjesgesprekken met Nick. Het taalspel tussen George en Nick is in die eerste korte gesprekken fantastisch én vooral herkenbaar, want iedereen kent de miscommunicatie die ontstaat na een flinke borrel. Regisseur Johan Doesburg creëert hier een komisch effect en timet grappen op precies de juiste momenten. Aan de andere kant blijkt George net zo sadistisch te zijn als Martha en neemt ook hij zijn gasten mee in zijn ondergang.

De rol van Martha lijkt op het eerste gezicht niet veel om het lijf te hebben. Ze is een duidelijk geërgerde en veeleisende vrouw, wiens woede zich met de minuut vermenigvuldigt. Toch blijkt haar rol meer diepgang te krijgen, als ook haar verdriet om een nooit vervulde kinderwens begint door te schemeren. Het is wonderbaarlijk dat Crutzen zo energiek blijft optreden, want het is een erg lange voorstelling.

Tevens is Bakema een speler op wie je graag je ogen richt, omdat hij de afwegingen die zijn personage Nick maakt (wel of niet op de gastvrouw springen?) met overtuiging brengt. Zijn personage wordt helemaal opgeslurpt door het echtpaar Martha en George en hij wordt een speelbal, waar ze gretig gebruik van maken. Evenzo geldt dat voor Honey- hier verhollandst uitgesproken als ‘Hannie’ – de ietwat onbeholpen petieterige vrouw van Nick. Zij is de zwakke schakel in de groep, een gemakkelijke prooi, die al snel het eerste slachtoffer van George en Martha wordt. Honey nipt tijdens haar bezoek aan Martha en George iets teveel van haar cognac en al snel zit de zoom van haar jurk tussen haar tanden. Honey moet de grappige dronkaard voorstellen. Haar rol verliest daardoor aan diepgang en Alink valt weg tussen de andere spelers.  Alleen op het einde, als Honey weer is ontnuchterd, weet Alink op een integere wijze haar gevoelens te tonen.

Het spel van de vier spelers vult de ruimte al genoeg. Wellicht is er daarom gekozen voor een karig interieur: een leren doek met uitgesneden deur en een ronddraaiend ondervlak met vier grote stoelen. Het probleem is echter dat de voorstelling zó lang duurt dat niet alleen het spel begint te vervelen, maar ook die abstracte, knullige achtergrond. De lengte van de voorstelling leidt tot veel gegaap onder de toeschouwers. Het mag de spelers dan veel energie kosten, maar wellicht kost het toneelstuk het publiek nog wel meer energie. Het kinderachtige gedrag van Martha en haar bitse voorkomen werken de toeschouwer op de zenuwen. Gelukkig hebben ze acteur Warre Borgmans de rol van George toegedicht en dat maakt het allemaal net ietsje draaglijker om naar te kijken.