Autobiografie Woody Allen is er dan toch
Er is veel te doen geweest om het MeToo-gehalte van cineast Woody Allen, ook weer toen het hem vrijwel of helemaal onmogelijk gemaakt werd nog een film te maken of uit te brengen, en ook een uitgever voor zijn memoires te vinden. Die laatste zijn er nu toch.
A rainy day in New York, zijn voorlaatste film, heeft in Europa, weer meer zoals zijn films in Amerika zelf, een min of meer goed onthaal gevonden. En uitgeverij Prometheus heeft een peloton van zes vertalers aan het werk gezet om de vertaling van Apropos of Nothing, kortweg À propos. Autobiografie, snel in de winkels te krijgen. Haastwerk zonder dat het eraan is af te zien. De Amerikaanse uitgever wordt in het colofon niet vermeld: Arcade Publishing durfde publicatie aan nadat Hachette Book Group was bezweken voor protesten van eigen personeel.
Arm kwijt
De mastodont is niet onverwacht opgedragen aan zijn jonge geliefde Soon-Yi, ‘de allerbeste.’ Waaraan toegevoegd: “Ze at uit mijn hand, en toen zag ik dat ik mijn arm kwijt was”, wat natuurlijk slaat op het vermeend kwestieuze van Allens betrekkingen met meisjes en jongedames. Het niet al te moeilijke doordenkertje is typisch voor de wise-cracks van Allen: narigheid inbouwen met humor om de narigheid weg te zetten.
Toch hebben psychiaters goed aan hem verdiend. Het ergste verdraagt hij beter, maar tegen meer verandering heeft hij zich verzet, waarschijnlijk uit vrees voor artistiek verlies. Pagina 66 tot 69 bevatten sleutelzinnen over zijn innerlijk. “Ik heb nog altijd de angsten, conflicten en zwakheden die ik op mijn zeventiende en twintigste ook had.” De illusie dat je iets doet om je doorheen “de zich ontvouwende nachtmerrie te trekken, kan op zichzelf al helpen.” Hij voelt zich “een passieve slak die belaagd wordt door de irrationele gekte van het universum of door de sores die je zelf veroorzaakt.” Je hebt het gevoel dat hij veel van zijn belevenissen verzuchtend af had kunnen sluiten met een zogenaamd terzijde als ‘de rest is geschiedenis, maar dat geldt ook voor de Holocaust.’
Eerlijk
Het typeert ook de stijl van het hele boek: to the point, eerlijk, intelligent en doorspekt met grappige associaties. Tot ons schrijft een man die zich verwarrend genoeg slachtoffer weet van publieke meningen, maar die het hele toneel ziet als een waarschijnlijk vergeeflijke absurditeit.
In grote trekken bestaat de autobiografie, die Allens hele leven tot op de dag van gisteren beslaat, uit drie delen. Het eerste deel, het meest lezenswaardige, gaat over de omgeving waarin zijn geboorte plaatsvindt, over zijn jeugd en zijn schreden op het pad van onervaren liefdes, het verzinnen en te gelde maken van grappige teksten en zijn eerste succesvolle films. Van belang is ook zijn grote liefde voor jazz, hij blijft ook proberen net zo goed klarinet te spelen als zijn held Sidney Bechet.
Schuldvraag
Het tweede deel gaat gedetailleerd in op zijn conflict met Mia Farrow en alles wat daaruit voortvloeide. Opvallend dat hij haar geen spoor van haat lijkt toe te dragen. Opvallend is ook dat Allen, ondanks de dubbele rechterlijke vrijspraak voor onoorbare zaken, vóór publicatie van zijn verhaal aan menige galg werd gehangen, maar dat erna niemand zich meer druk maakt om de schuldvraag.
Het derde deel van het boek is een verplichte afronding aangaande het verdere verloop van zijn carrière. Iedere film komt schetsmatig aan bod en er vallen veel namen van en voorvallen met acteurs, producenten, cineasten die Allen aanbidt en wie al niet. Beetje warrig wordt dat wel, maar interessant voor wie de passerende films heeft gezien. Zijn au fond montere gezelschap was alle bladzijden lang sowieso geen straf.