Sandwich-CD
Kijk, het zijn wel mooie concerten, daar niet van, maar waarom in hemelsnaam nou bij elkaar op CD? De laatste tijd is de ‘sandwich-formule’ onder klassieke labels jammer genoeg gemeengoed geworden. Die houdt in, dat je een relatief onbekend werk onder de aandacht probeert te brengen door het te koppelen aan een (zeer) bekend stuk. Commercieel is dat misschien best snugger en ook wel een beetje te begrijpen nu het budget bij die maatschappijen toch een stuk krapper is geworden. Maar het betekent wel dat je als beetje serieuze verzamelaar binnen de kortste keren vijf derde symfonieeÎn van Saint-Saëns, acht Unvollendetes van Schubert en godmagweten hoeveel pianoconcerten van Grieg in de kast hebt staan…
… of vioolconcerten van Tsjaikovski, dus. Laat er geen misverstand over bestaan dat deze uitvoerders Tsjaikovski’s muziek zeer behoorlijk ten gehore brengen. Het spel is virtuoos (hoewel nergens avontuurlijk en van Gergiev ben ik meer gewend), het klinkt goed en het stuk wordt zeker eer aangedaan. Gergiev laat wel iets te vaak zijn maniertjes de overhand krijgen, wat vooral in het lyrische tweede deel van het concert opvalt.
Maar ja, als er van een stuk al iets van honderd uitvoeringen op de markt zijn – en zover zal ik er niet naast zitten – waarom zal ik me dan druk maken over wéér een Tsjaikovski-vioolconcert? Dit is misschien niet de slechtste, maar zeker ook niet de beste van de hoop. Eigenlijk hadden violisten na Oistrach en Heifetz dit concert maar een tijdje moeten laten
liggen, dat niveau is sindsdien nooit meer gehaald.
Muzikaal cynisme
Dan moet het ‘beleg’ van de sandwich dus de meerwaarde bepalen. In dit geval is dat het vioolconcert van Tsjaikovski’s landgenoot Nikolai Miaskovski. Een zeer onterecht vergeten landgenoot, die evenals Sjostakovitsj en Prokofjev moest opboksen tegen een vijandig
Sovjet-rÈgime. En net zoals hen deed hij dat door weliswaar ‘muziek voor het volk’ (lees: geen muzikale experimentele nieuwlichterij) te schrijven, maar zijn nonconformisme meer in details dan in structuur te verhullen. Een Sjostakovitsj-symfonie mag dan opgezet zijn zoals een ‘grote’ Russische symfonie uit de negentiende eeuw, je zult ze nooit door elkaar halen omdat Sjostakovitsj (en ook Miaskovski) een soort ‘muzikaal cynisme’ heeft gevonden.
Stekels
Het blad voor de klassieke vakhandel merkte op dat het Miaskovski-concert zou klinken alsof het in dezelfde tijd als dat van Tsjaikovski zou zijn geschreven. Nou heb ik wel eens grotere onzin gehoord, maar niet vaak. Het Tsjaikovski-concert is zalvend, vloeiend, met pas aan het einde enig teken van pijn, dat ‘noodlot’ waar Tsjaikovski zo dol op is. Miaskovski pakt de zaken heel anders aan. Nog afgezien van het feit dat zijn muzikale taal zeker die van de twintigste eeuw is en niet, zoals Tsjaikovski, die van de negentiende. Het warme bad waar Tsjaikovski zijn luisteraar in dompelt is bij Miaskovski gevuld met vitriool – overal duiken kleine dissonanten op als stekels die je uit de droom houden.Dat wil niet zeggen dat het onaangenaam is, integendeel. Het klinkt vitaal, fris, zelfs hier en daar optimistisch. Maar da’s schijn: het concert is geschreven gedurende de ergste jaren van onderdrukking door de ‘leider en leraar’ Stalin, toen iedereen heel erg op zijn hoede moest zijn
om niemand tegen de schenen te schoppen. Wat dat betreft is het een mirakel dat er überhaupt nog muziek is geschreven in die tijd. Dat alles neemt niet weg dat het vioolconcert bij lange na niet Miaskovski’s beste werk is, maar een tweederangs Miaskovski is vaak nog een stuk genietbaarder dan de beste stukken van menig ander componist.
Deze nieuwe Philips-opname van Miaskovski’s concert is buitengewoon welkom omdat de laatste alweer een decennium of wat geleden werd uitgebracht en daarmee is er al genoeg reden om de zoveelste Tsjaikovski, zij het grommend, voor lief te nemen. Jammer genoeg hebben Gergiev en Repin wel een beetje een kans voorbij laten gaan. Repins kwaliteiten als technicus staan buiten kijf, maar inhoudelijk zou er wat meer verdieping van hem verwacht kunnen worden. Wat Gergiev met zijn Kirov-Orkest doet tart daarbij af en toe elke beschrijving.
Veel meer dan in het Tsjaikovski-concert (waar het natuurlijk ook veel meer zou opvallen) neemt de dirigent vrijheden met tempo en volume, waardoor hij zichzelf op een aantal plaatsen in grote problemen brengt. Passages die in oudere opnamen logisch en inventief klinken, worden geforceerd en ‘hoekig’. Eigenzinnigheid is prima, maar zo nu en dan zijn er heel goede redenen om je aan de muziek te houden en Gergievs neiging om het beter te weten dan de componist wordt zo langzamerhand heel hinderlijk.
Wollig
Een ander probleem is de opname. Ik zou niet verbaasd zijn geweest te horen dat het orkest en de solist hun delen afzonderlijk van elkaar hadden opgenomen – dikwijls lijkt Repin helemaal los te staan van Gergiev en zijn orkest. De percussie komt daarbij buitengewoon ‘wollig’ en bij ÈÈn
gelegenheid zelfs helemaal overstuurd naar voren. Philips heeft toch een reputatie op te houden als het op opnemen aankomt, maar hiermee zullen ze die niet uitbouwen.
Tsja, het is momenteel de enige redelijke opname van Miaskovski’s vioolconcert en dat is eigenlijk dan ook de enige goede reden om deze CD in huis te halen. Op de technische en inhoudelijke kant valt nogal wat af te dingen en ik hoop oprecht dat beide componisten, maar vooral Nikolai Miaskovski, in de toekomst meer eer zal worden gedaan.