Tussen hoop en verwachting
Kan het eigenlijk wel? Na twee verrassend aangrijpende platen, een bescheiden hype en een pauze van drie jaar weer een overtuigend album uitbrengen? Met het klamme zweet in de handen beluisterde ik Wincing the Night Away, The Shins’ derde langspeler op Subpop. Angstig voor meer van hetzelfde, voor een herhalingsoefening. Al was deze kermis minder warm dan bij de voorgaande twee platen, gelukkig kwam ik na een flink aantal draaibeurten niet van een koude kermis thuis.
“The Shins”, verzucht ik, zittend achter mijn typemachine terwijl ik met mijn hoofd in mijn hand leun. Debuut Oh, Inverted World stal mijn hart, vooral door het liedje New Slang natuurlijk. Daarmee begon het denk ik voor iedereen die het van origine uit Portland, Oregon afkomstige viertal een warm hart toedraagt. Mooie teksten en de schoonheid van op het eerste gezicht verrassend eenvoudige songs. Maar toen, toen kwam Chutes too Narrow. En hoe. Ik bestempel deze plaat al sinds jaar en dag als een levensreddend album. De teksten, de drums, de gitaren, en oh, we are a brutal kind! Van problematische tijden tot een excessief grote afwas, deze plaat wist me overal doorheen te slepen.
Verwachtingen
Nu het nieuwe album. The Shins’ vorige albums slopen stiekem mijn hart in, tot ze erin vast zaten om nooit meer weg te gaan. Bij Wincing the Night Away is er een andere factor die me parten speelt: verwachtingen. Hoe kunnen zinnen als “You were so poorly cast as a malcontent” van Chutes too Narrow ooit nog opboksen tegen nieuwe liedjes?
Bij de eerste klanken van Wincing the Night Away moest ik al denken aan Oh, Inverted World. De meer ingetogen songs, de donkerdere kleur. Chutes too Narrow is een album waar toch aardig wat swingende en poppy nummers op staan, en Oh, Inverted World is een ingetogen gitaarplaat: Wincing the Night Away zit daar precies tussenin.
Duidelijkere lijn
Met hart en ziel hou ik van de teksten van James Mercer. Deze drijvende kracht achter the Shins gebruikt geen woord teveel en de manier waarop hij de woorden rond de melodielijnen laat draaien steekt altijd vernuftig in elkaar. Bij Wincing the Night Away, daarentegen, heb ik het idee dat Mercer de nadruk meer op een mooi afgeronde productie heeft willen leggen, en de zorg voor de tekst wat naar de achtergrond is verdrongen. Deze plaat heeft als een geheel gezien een veel duidelijkere lijn dan de voorgangers, de schoonheid van de nummers ligt meer in de verhouding tussen de instrumentale arrangementen en de zanglijnen dan in het spanningsveld tussen de melodie en de inhoud van de teksten.
Gelukkig maakt dat de liedjes er niet slechter op. Helaas wel minder bestand tegen het vaker beluisteren dan bijvoorbeeld Chutes too Narrow, waar een couplet na een tiental draaibeurten ineens als bom in kon slaan. Bij herhaald luisteren ontluikt de schoonheid wel, maar ditmaal meer door middel van een subtiel geplaatst viooltje (zoals in Red Rabbits) of een mooi koortje dat ineens opvalt (in Turn On Me).Juweeltjes
Maar er staan zeker juweeltjes op Wincing the Night Away. Zoals Sleeping Lessons, een dromerig nummer waarin het venijn ineens toe slaat. En natuurlijk single en monumentale ballad Phantom Limb, die vanaf de eerste gitaaraanslag begint je hart te stelen. Ook de zang van Mercer komt nu zelfverzekerder over dan voorheen. Leek hij op Oh, Inverted World nog een filter over zijn stem heen te leggen en op Chutes too Narrow geen richting te kiezen in zijn stemgeluid, op Wincing klinkt hij helderder en vastberadener.
Al met al is de nieuwe van The Shins een overtuigende plaat met een zelfverzekerde feel. Een album waarop de kleinere liedjes qua kwaliteit gelijk zijn aan de meer bombastische (voor zover je van bombastische nummers spreken kunt), maar waarop ook minder liedjes met kop en schouders boven de andere uitsteken. “The Shins”, verzucht ik, “evengoed is het ze tóch weer gelukt.”