In dezelfde week waarin ‘die ene ouwe rot’ (lees: Paul McCartney) de muziekliefhebber aangenaam heeft verrast met een werkelijk schitterend nieuw album (Chaos and Creation in the Backyard), kwam ook de nieuwe Stones uit. Beetje flauw om ouwe rotten onderling te vergelijken als ze muzikaal vrij weinig met elkaar te maken hebben. Toch, het moet gezegd: ook de nieuwe plaat van ‘die andere ouwe rotten’ verraste mij ten zeerste. En wil je dan zoeken naar een duidelijke overeenkomst tussen beide werken? Dan hoef je echt niet lang te luisteren eer je die vindt; namelijk de inspirerende bevlogenheid die er vanaf spat. Ja, ook bij de Stones, ja. En dát is op z’n minst opvallend te noemen.
Je leest het goed, A Bigger Bang van The Rolling Stones is gewoon een goede plaat. Een conclusie die ik bij ieder nieuw Stones-album na Some Girls (vooruit, Tattoo You uit 1981 mag ook nog meedoen) nooit meer heb gemaakt. Waarom deze plaat dan zoveel beter is dan al die voorgaande wegwerprock? Het antwoord lijkt simpel, maar bevat eveneens een waarheid als een koe: hier is overduidelijk met lol en bezieling aan gewerkt, en dat was vroeger volgens mij wel eens anders. Dit was geen verplicht kunstje. Dit was iets waar de band gewoon zin in had. Dat merk je. De studio’s in en opnemen maar. Hè, lekker! Weer muziek maken! Of, zoals Keith Richards het onlangs zelf verwoordde: The fact that we’ve done it many times before, doesn’t mean we can’t make the next one better. We’re actually dedicated, man. Die zit! En ja, wat mij betreft heeft ‘ie gelijk ook. Want het is zeker dedicated, vijftien (van de zestien) nummers lang.
Oerknal
Om hem zelf maar even flauw in te koppen: A Bigger Bang komt binnen als een oerknal. Dit nieuwe schijfje laat Stones horen die beter klinken dan we de afgelopen jaren gewend waren. Neem dat eerste nummer Rough Justice. Heerlijk rauw, lekker schurend. Inclusief schreeuwende Jagger (hoor dat flinterdunne distortiongeluid over die stem!). Gewoon lekker. Dít zijn van die nummers die live super naast al die andere Stoneskrakers uitgevoerd kunnen worden. Dan Let Me Down Slow. Zohoo! Die zit wat mij betreft ook! Zo’n typisch Stones-liefdesliedje met open Keith-akkoorden rondom een mooi bluesthema. Vervolgens It Won’t Take Long. ‘t Rockt wederom de pan uit. Een ronkend refrein, inclusief dat Stones-jarenzeventig jasje. Ze kunnen het nog! Ze willen het nog! Typisch hoe mooi het gitaargeluid hier klinkt. Ook dat was op vorige albums vaak anders. De funk van Black and Blue (het zal niet waar zijn!) laat zich horen bij nummer vier, Rain All Down. En als ik een nieuw Stones-nummer hoor, dat maar iets wegheeft van Black and Blue, dan kan ik niets anders dan mijzelf zeer gelukkig prijzen. De single Streets of Love is leuk, maar ook weer niet niet heel erg wereldschokkend. Meteen maar doorgaan naar één van de hoogtepunten van deze cd, Back Of My Hand. Dit nummer brengt de Stones letterlijk terug bij het ‘prille begin’. Bij een Muddy Waters-achtige compositie. Hallelujah, Mannish Boys!
Afgeladen Kuip-stadion
She Saw Me Coming klinkt op het eerste gehoor als niemendalletje, maar na een paar keer aanhoren blijkt de kracht van het refrein erg aanstekelijk. Een afgeladen Kuip-stadion dat luidkeels meezingt met dit nummer? Zal me niets verbazen. Biggest Mistake lijkt op een Jagger-solo compositie. Dat betekent niet per definitie dat het een minder goed nummer is, overigens. Het lijkt op deze cd alleen een beetje buiten de boot te vallen. En dan volgt weer een verrassing. De door Richards gezongen compositie This Place is Empty. Een piano op de voorgrond, een Angie-achtige tokkel op de achtergrond. Mooie tweede stem van Jagger ook. Dit is (hoe gek dat ook klinkt om te zeggen van een door Richards gezongen nummer) puur genieten. Een mooie slide (je denkt van Wood, maar feitelijk van Jagger) completeert deze parel.
Stekelige riffs
Dangerous Beauty draait om stekelige riffs die mooi om elkaar heen wentelen. Het schreeuwkoortje in het refrein geeft een beetje weer hoeveel lol de bandleden gehad moeten hebben tijdens de opnames (luister ook naar die bevlogen Richards-gitaarsolo!). Laugh, I Nearly Died is een rustig stuk dat erg mooi door Jagger wordt gezongen. Sweet Neo-Con is de Anti-Bush song van de band waarover de media al een tijdje schrijven. Het nummer bijt, het nummer zet aan tot nadenken. You call yourself a Christian, I think that you’re a hypocrite. How come, you’re so wrong? Precies. Weinig meer aan toe te voegen. Behalve dan misschien dat het ook nog eens een knettersgoed nummer is. Als je het muzikaal met een ander Stones-nummer zou moeten vergelijken? Love is Strong. Maar dan beter.
Dan het laatste nummer van de cd, Infamy. Het had wat mij betreft van de plaat mogen blijven. Richards’ zang is hier ook niet echt lekker. Eerlijkheidshalve het enige échte saaie nummer (inclusief eeuwig durende repeterende niet originele gitaarlick) op deze plaat. Ik noem dat een smetje. Een klein dompertje op een verder onverwachts goede plaat. Kortom, vlak ook deze ‘ouwe rotten’ nog niet uit. Zó mogen ze wat mij betreft nog wel even doorgaan.