Staande ovatie is niet altijd nodig
Als je aan Finland denkt, dwingen voorstellingen zich aan je op van duistere naaldwouden, stille meertjes en besneeuwde steden met hier en daar een beschonken Fin die zich onstabiel probeert huiswaarts te begeven temidden van verlammende vrieskou. En die van al dan niet ontploffende mobiele telefoontjes natuurlijk. Met uitzondering van dat laatste zijn het
ook beelden die zich op de voorgrond dringen terwijl je luistert naar de muziek van Johan Sibelius (1865-1957), Finlands onbetwiste componist nummer één. Het succes van Sibelius’ muziek is dan ook gedeeltelijk te verklaren uit die identificering met het stereotype beeld van Finland.
Sibelius: Vioolconcert / Pjotr Iljits Tsjaikovski: Notenkraker (delen uit de balletmuziek) • Sergei Kachatryan, viool • Noord Nederlands Orkest o.l.v.
Yaron Traub
Sibelius was een gecompliceerd en bovenal zeer individueel componist.
Daardoor wordt het knap lastig hem in een stroming in te delen, want
temidden van allerlei invloeden – Richard Strauss, Richard Wagner,
Tsjaikovski, om een paar te noemen – bleef hij toch vooral zichzelf, iets
waar hij zich nadrukkelijk op beriep. Maar ook als mens bleek Sibelius
geen simpel geval: rond zijn vijfenzestigste vond-ie dat het wel mooi
geweest was – de laatste dertig jaar van zijn leven zette hij nauwelijks
meer een noot op papier.
Makkelijker
Sibelius’ vioolconcert werd geschreven op het hoogtepunt van zijn
kunnen, net na de eeuwwisseling van 1900. De eerste versie voldeed niet
helemaal aan de verwachtingen van de componist, die het eerste deel een
goed stuk aanpaste (lees: eenvoudiger maakte) waarna het concert nooit
meer de concertzalen zou verlaten. Het was deze tweede versie die door het
Noord Nederlands Orkest, dirigent Yaron Traub en solist Sergei Kachatryan
afgelopen vrijdag ten gehore werd gebracht.
virtuoze en gedreven uitvoering van Sibelius’ op één na bekendste werk (na
Finlandia). Die nervositeit vertaalde zich niet hoorbaar in zijn
vertolking: die stond als een huis. Technisch was er vrij weinig aan te
merken, de indruk werd zelfs gewekt dat het een relatief simpel stuk was.
Fluisteren
Het probleem is, dat Sibelius allesbehalve simpel materiaal levert. Het
blijft natuurlijk een kwestie van voorkeur, maar persoonlijk ben ik niet
zo gecharmeerd van Kachatryan’s ‘krachtviolistiek’. In de uitbundige
stukken is het niet zo’n probleem, maar in meer ingetogen momenten en,
belangrijker nog, in de talrijke overgangen ontaard zo’n aanpak in
oppervlakkigheid. Kachatryan liet zijn viool smeken en bidden, maar gunde
zich niet echt de rust om te fluisteren wanneer de muziek daarom vroeg.
Dat is jammer, want hoewel Sibelius’ concert zeker een ‘showpiece’ is op
plekken, valt er beneden de oppervlakte veel te ontdekken – Kachatryan
hield ons echter ferm boven de waterspiegel.
Daarmee wordt duidelijk dat het Sibelius-concert eigenlijk een stuk is
voor mensen met wat meer savoir-vivre: technisch is het allemaal nog wel
te doen, maar voor het behoorlijk overbrengen van de emotionele lading van
het stuk zou je je een wat meer ervaren kracht wensen. De begeleiding van
het NNO onder dirigent Yaron Traub was zeer behoorlijk en van dit orkest
heb ik zelden beter ensemblespel gehoord. Een beetje onfortuinlijk dat
desondanks één hoorn de pret moest bederven.
Reclame
Tsjaikovski’s Notenkraker -ditmaal niet de suite, maar stukken uit de
balletmuziek- is een moeilijk stuk om ook maar enigszins kritisch te
benaderen, omdat het zo’n integraal onderdeel van ons collectieve muzikaal
geheugen is. Ik kan me voorstellen dat zelfs iemand die het nooit gehoord
heeft vier of vijf keer een Aha-Erlebnis krijgt, aangezien het zo vaak
wordt ge- en misbruikt als gebruiksmuziek door documentairemakers,
filmmakers en de knullen van de reclame.
het uitvoeren ervan. Integendeel, de grote ritmische variatie maakt het
tot een potentieel muzikaal mijnenveld – het is zaak om het werk van de
orkestgroepen zo nauw mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. Yaron Traub
slaagde daar ditmaal wonderwel in – de krachten van het Noord Nederlands
Orkest werden meer dan adequaat gekanaliseerd. Dat deze muziek de
verwijdering uit de context van een balletvoorstelling maar ternauwernood
overleeft is hem en het orkest dan ook niet aan te rekenen.
Niet met glans
Het is tegenwoordig voor een kleiner orkest niet eenvoudig om zich in
zulke bekende stukken te meten met de toporkesten die iedereen op CD in de
kast heeft staan. Het NNO heeft ook geregeld die vergelijking niet met
glans kunnen doorstaan. Voor dit dilemma zijn twee oplossingen mogelijk:
speel minder bekend repertoire (iets wat op zich te prijzen valt) of doe
heel erg je best. Op deze avond was ik blij dat het NNO het risico van de
tweede mogelijkheid heeft genomen.
Applaus
Slechts een kleinigheid moet me nog van het hart. Wanneer leert het
Groningse concertpubliek dat niet elke prestatie van een orkest zich leent
voor een staande ovatie? De mate en manier van applaudisseren zijn een
voor een publiek het enige middel om duidelijk te maken wat het van een
voorstelling vindt en je dient daar dan ook met zorg mee om te gaan.
Slechts uitzonderlijk goede voorstellingen lenen zich voor een minutenlang
durende staande ovatie. En dit concert, hoe goed ook, was dat niet.