Muziek / Album

Een vreemde vogel heeft tijd nodig

recensie: Smog - A River Ain’t Too Much To Love

De gedesillusioneerde ex-kluizenaar uit Sacramento noemt zichzelf weer gewoon Smog. Zonder haakjes, zoals de mensen hem sinds een jaar of vier kennen. Ofwel oud en vertrouwd. Toch bleven op het nieuwe A River Ain’t Too Much to Love de oude vertrouwde tape-recorders en het soms heftig aanwezige orkest uit vervlogen tijden netjes op de plank liggen. Want de weg die Bill Callahan op de voorganger Supper was ingeslagen, heeft hij nog iets verder afgelopen. Het resultaat mag er zijn. Op zijn nieuwe plaat laat de bard bijna fluisterend, tien mooie gepolijste en tijdloze songs horen. Maar geef hem de tijd.

~

Vanaf het begin van de jaren 90 maakt Smog indruk met zijn dissonante en repeterende manier van spelen, zijn emotieloze, nasale en donkere stem en de verhalende teksten. De ene keer heel basic met een taperecorder en een gitaar, de andere keer heel pretentieus met veel strijkers en bombast. Nooit boven het maaiveld uitkomend, altijd geloofwaardig. Zo ook op het rustige A River Ain’t Too Much to Love. Het is, en dit is een wilde gok, de tiende opvolger van Sewn to the Sky. En het is op dit moment een hele mooie afsluiter van een schitterende rij platen die al jaren zijn sterke concurrentiepositie ten opzichte van Will Oldham en Jason Molina bevestigen.

Kippenvel

Zo rustig als Smog op Knock Knock, The Doctor Came at Dawn en Red Apple Falls was, is het vooral de stijl van Supper die op A River Ain’t Too Much to Love naar voren komt. Met een rustige drum, een tokkelende gitaar, warme afgeronde klanken en de typische, a-ritmische timing komen de tien nummers voorbij. De opener Palimpsest wekt meteen kippenvel op, vooral met de persoonlijke tekstregels: “Why is everybody looking at me, like there is something fundamentally wrong? Like I’m a southern bird, that stayed north too long.” Nog meer kippenvel komt er met de liefde voor familie die hij verlaten heeft, in Rock Bottom Riser en bij I’m New Here, waarbij hij een nieuwe start probeert te maken. “No matter how far wrong you’ve gone, you can always turn around.”

Tijd nodig

A River Ain’t Too Much to Love is misschien wel het meest traditionele singer/songwriter album van Smog. Zeker vergeleken bij platen als Dongs of Sevotion of Rain On Lens, maar daardoor niet minder spannend. De plaat wel een aantal luisterbeurten nodig om zich te laten overtuigen, want A River Ain’t Too Much to Love is niet bestand tegen een ongeduldig kritisch oor. Daarvoor heeft het te weinig opvallende haken en ogen. Het is vooral het pareltje Palimpsest en nummers als Let Me See the Colts, The Well en In the Pines die de kar moeten trekken. Maar wanneer die eenmaal in beweging is, blijft hij rollen.

Concert

op 22 juni speelt Smog in Tivoli, Utrecht. Komt dat zien.