Muziek / Concert

Technische malheur

recensie: Noord Nederlands Orkest - werken van Glass, Elgar en Strawinski

.

~

Niet alleen is het een schande dat een pianist met zo’n piepmonster op een toneel te kakken wordt gezet, het is bovendien heel spijtig dat op die manier een voortreffelijke avond van orkest, solist en dirigent werd doorkruist. Want aan het NNO lag het donderdagavond niet. Wèl aan de techneuten van de Oosterpoort, die blijkbaar niet in staat zijn een vleugel zonder mankementen het podium op te schuiven, de publiciteitsafdeling die het verzon om vooral het korste stuk van de avond te gebruiken voor de promotie, en de abonnements-zilveruitjes die een stuk uit 1913 blijkbaar al te nieuwerwets vonden.

Kort

~

‘Glass, Eno, Bowie’ stond groot op de posters en ik kan me voorstellen dat de Glass-, Bowie- en Eno-fans die kwamen opdagen een beetje teleurgesteld waren door de aandacht die er aan het stuk Heroes werd geschonken (uit Philip Glass’ symfonie werden maar drie delen uitgevoerd). Kwalitatief was er niet zoveel aan te merken op de manier waarom het NNO Philip Glass’ minimalistische verwerking van Bowie en Eno’s avant-garde stukken bracht, maar het was wel kort voor een stuk dat geacht werd het belangrijkste van de avond te zijn.

Reconstructie

Eigenlijk was dat natuurlijk Edward Elgars pianoconcert, gereconstrueerd door Robert Walker uit door de nagelaten fragmenten en improvisaties. De voorzitter van de Elgar Society merkte bij het horen van deze versie indertijd op dat het meer aan Korngold dan Elgar deed denken, en vooral bij het horen van het derde deel kun je je daar iets bij voorstellen. De eerste twee delen klinken veel meer Elgariaans. Logisch, want het eerste deel is gelift uit de (eveneens gereconstrueerde) derde symfonie en het tweede was al door Elgar afgemaakt. Het derde deel, gebaseerd op een vijftal improvisaties die Elgar ooit aan de piano opnam, klinkt ook wat fragmentarisch en geforceerd, vooral in het midden.

Bravoure

~

De Nederlandse première van deze reconstructie werd dus bijna verknald door een piepend pedaal, maar solist David Owen Norris weerde zich desondanks naar behoren (en probeerde zelfs het technisch euvel nog te repareren) wat het alleen maar spijtiger maakte dat de techniek ertussen kwam. Norris, een bekend pleitbezorger van de muziek van Elgar en zeker één van de interessantere pianisten van het moment, viel de knap lastige pianopartij met de nodige bravoure aan. Zowel hij als de Duitse dirigent Arno Volmer waren duidelijk bereid deze ‘nieuwe’ Elgar met alles wat ze konden te ondersteunen en brachten die gedachte over op het orkest. Het NNO, dat Elgars beroemde Enigma-variaties nog geen maand geleden ten gehore bracht, voelt zich blijkbaar goed thuis in dit repertoire.

Geklaag over koper

Zo ook in Strawinsky’s Sacre du Printemps na de pauze. Een groot deel van het publiek had er blijkbaar niet zoveel fiducie in want de zaal was merkbaar leger dan gedurende de eerste helft. Het volk dat verkoos te vertrekken miste daardoor wel het beste dat ik het Noord Nederlandse Orkest heb horen produceren: een Sacre waarin elke hindernis, elke nieuwe wending (en daarvan zijn er nogal wat) probleemloos werd genomen. Uitvoeringen als deze doen je beseffen waarom het stuk bij de première in 1913 zo revolutionair werd gevonden (wat dan ook prompt leidde tot een, overigens goed georganiseerde, rel). Na zoveel jaren geklaag over koperblazers is het nu wel eens verdiend om de kopersectie van het NNO te complimenteren met deze uitvoering.

Het is zeldzaam dat je ondanks een aantal duidelijke tekortkomingen zo tevreden bij een orkestuitvoering vandaan komt en het was geheel de verdienste van het NNO en dirigent Volmer dat zelfs (te voorkomen) technische malheur de avond niet kon verpesten. Wat bijbleef waren een interessant ‘nieuw’ pianoconcert en een ronduit memorabele Sacre du Printemps. Ik hoop oprecht dat de programmeur van het orkest meer van dit soort avonden verzint.