Muziek / Album

Een stem vanuit de duisternis

recensie: Johnny Dowd - House of Pain

Met zijn nieuwe album House of pain heeft de zingende verhuizer Johnny Dowd een nieuwe klassieker toegevoegd aan zijn spraakmakende oeuvre. Zijn ironische somberheid staat weer centraal en door de duisternis schijnt dit keer zelfs een sprankje maatschappijkritiek.

~

In eerste instantie lijkt de thematiek van Dowds nummers hetzelfde. In Miracles never happen horen we nog steeds de fatalistische echo van Thanksgiving day van het album Wrong Side of Memphis (1998). Zong Dowd toen nog “Be content with your life/ it may not get any better”; nu is de boodschap nog ernstiger: “Miracles never happen/ to people like you and me”. Dowd zal wel nooit een vrolijk figuur worden. In het titelnummer slaat de protagonist weer aan het moorden, in Drunk wordt op klassieke wijze de heerlijke beneveling der alcoholische geneugten bezongen.

Geen vier sporen meer

In tegenstelling tot zijn immer sombere teksten, heeft Dowds geluid sinds zijn debuutalbum wél een grote ontwikkeling doorgemaakt. Zo nam hij zijn eerste album Wrong side of Memphis nog provisorisch in zijn eentje op met gebruik van een viersporenrecorder. Uit het stoffige en krakende geluid kwam zijn stem tevoorschijn als uit een duister doosje; wat nog ontbrak was een wasbordje om het oude bluesgevoel volledig te doen herleven.

Met het album Pictures from Life’s Other Side (1999) kwamen er meer muzikanten bij en sindsdien is het crescendo gegaan met de rock van Dowd. Inmiddels heeft hij zelfs een hoekige funkrock spelende band om zich heen verzameld, die een tamelijk gladde en strakke beat neerzet. Dowds performance lijkt hiermee eerder een ironische knipoog te geven naar zijn oude satanische genoegen waarmee hij de personages in zijn nummers om het leven liet brengen, dan een evocatie van dit thema. Ook krijgt zijn ironie ineens een maatschappijkritische ondertoon. Zo zingt Dowd in War of Him tegen God en oorlog: “O what a wonderful war it was//So slick and artificial”.

Johnny B. Goode

De cover van Chuck Berry’s Johnny B. Goode is een totale ontrafeling van het origineel, waarin de opzwepende rock ’n roll is vervangen door een lome maar zelfverzekerde baslijn. Het nummer klinkt alsof ‘Johnny’ bij de afgrond staat en Dowd hem sadistisch aanmoedigt: “Go Johnny go”. Of zingt Dowd het nummer op traditionele wijze als een wens voor zichzelf?: “And maybe someday your name will be in lights Saying Johnny B. Goode tonight.”

Boven orgel en ritmesectie torent Dowds stem nog altijd uit als de verpersoonlijking van hel en verdoemenis. Zijn onvaste, zwalkende uithalen belichamen de psychische verkniptheid van de protagonisten in zijn nummers, terwijl de vlakke achtergrondzang van Kim Sherwood-Caso de emotieloze buitenwereld lijkt te representeren. Als hun stemmen samen opgaan, besef je wat een heerlijke muziek dit is voor de sombere fijnproever.