Muziek / Album

Artistiek verantwoord

recensie: Gorillaz - Plastic Beach

De vier getekende muzikanten van Gorillaz zijn ruim negen jaar een begrip. Het geesteskind van Blur-voorman Damon Albarn en tekenaar Jamie Hewlett verwierf in 2001 internationale erkenning met hits als ‘Clint Eastwood’ en ’19-2000′, om dit met bijvoorbeeld ‘Feel Good Inc.’ in 2005 dunnetjes over te doen. Na een lange stilte zijn de twee Britten samen met een berg gastartiesten terug om de wereld opnieuw versteld te doen staan van hun artistieke kunnen. Plastic Beach is hier.

Na een lange stilte zijn de twee Britten samen met een berg gastartiesten terug om de wereld opnieuw versteld te doen staan van hun artistieke kunnen. Plastic Beach is hier.

Direct bij het orkestrale openingsnummer wordt duidelijk dat Plastic Beach zich flink onderscheidt van zijn voorgangers. Het is namelijk niet een album waarvan de schoonheid bij de eerste luisterbeurt naar voren komt. Het moet even weken, even wennen. Het ontbreekt hem aan echt singlemateriaal waarbij de luisteraar makkelijk kan aanhaken. Anders dan bijvoorbeeld op Demon Days (2005).

Kakofonie van stijlen

~

Na de opener volgt een mix van diverse muziekstijlen, samengesmolten tot een album. Onder begeleiding van blazers trapt een relaxed rappende Snoop Dogg met ‘Welcome to the World of the Plastic Beach’ deze bonte verzameling af. In ‘White Flag’ wordt een knappe combinatie gemaakt van hiphop en Arabische muziek door een inleiding van het Libanees Nationaal Orkest, om vervolgens rappers Bashy en Kano hun gang te laten gaan.

De titel ‘eerste single’ gaat naar het refreinloze ‘Stylo’. Een nummer waarop voornamelijk Albarn zelf (als zijn alter ego 2D) en Mos Def naar voren komen. Het hoogtepunt van de track is echter de bijdrage van Bobby Womack, die halverwege het nummer zijn intrede doet met een prachtig gezongen uithaal. De track mag dan wel refreinloos zijn, toch is er door middel van gebruik van dezelfde beats een prettige constante factor.

Aaibaar

Ondanks de indrukwekkende rij gastartiesten (onder anderen Mick Jones en Paul Simonon van The Clash, De La Soul en Gruff Rhys van Super Furry Animals) bewijst Albarn dezen niet nodig te hebben voor het produceren van een goede song. Zo is er het aaibare ‘On Melancholy Hill’, waarin Albarn de enige vocalist is die aan bod komt. ‘You can’t get what you want, but you can get me’ klinkt het lieflijk uit het keelgat van de Brit, onder begeleiding van vrolijke belletjes.

Albarn slaagt er met Plastic Beach wederom in een artistiek verantwoorde en onderscheidende plaat te maken. Het album mag dan minder poppy of hitgevoelig zijn dan beide voorgangers, het is een kwestie van een korte gewenning voordat ook deze nieuwe Gorillaz-telg tot de verbeelding van de luisteraar gaat spreken. En die gewenning is het meer dan waard.