Deense popmuziek anno 2007
Dromerige vocalen, sfeervolle geluidslandschappen, een jazzy ondergrond en af en toe wat avant-gardistisch geneuzel; het is de basis van de Deense popmuziek anno 2007. Voor wie er geen genoeg van krijgt, zijn er nu de nieuwe cd’s van twee moeilijke ‘broeders’ uit Kopenhagen; Efterklang en Slaraffenland.
Efterklang – Parades
In 2004 kwam Efterklang op de proppen met het debuutalbum Tripper. De Europese pers was laaiend enthousiast. In afwachting van opvolger Parades, kregen we eerder dit jaar het tussendoortje Under Giant Trees voorgeschoteld. Natuurlijk zijn de verwachtingen dan hooggespannen. Helaas viel de EP tegen. Net als veel andere muziekjournalisten reageerde ook onze eigen Niek Hofstetter terughoudend. De songs van Under Giant Trees haalden het bij lange na niet bij die van het debuutalbum.
Met Parades gaat Efterklang nu in de herkansing. Parades combineert de dromerige sound van het debuutalbum met de nerveuze strijkers en folkinvloeden van Under Giant Trees. Bij vlagen is de muziek verleidelijk, vaker irriteert de kakofonie aan geluid mateloos. Efterklang heeft duidelijk geen kaders, het gaat de Denen eigenlijk vooral om het geluid. Het is alsof componisten Mads Brauer en Casper Clausen het plaatselijke mannenkoor, een blazersensemble, de vioolclub en hun a capella zingende vriendinnetjes hebben uitgenodigd om mee te spelen in een avantgardistisch hobbyproject. Free folk, post rock, avant-garde, jazz en marsmuziek, het Oosten en het Westen, alles wordt rücksichstlos in de blender gesmeten. In tegenstelling tot verwante acts als Slaraffenland ziet Efterklang in zijn zucht naar avontuur de structuur compleet over het hoofd. Kijk je verder dan die op zich wel lekkere, knisperende ondergrond en de warme, hypnotiserende sound, met andere woorden: ontleed je de composities, dan blijft er weinig over. Van songschrijven heeft Efterklang niet zo heel veel kaas gegeten. Wat mij betreft kun je deze cd gerust laten liggen. Over een dik half jaar kraait er geen haan meer naar.
Slaraffenland – Private Cinema
Doe je als band zo je best, schrijft je splinternieuwe label doodleuk het adres van je website verkeerd op de hoes van het promo-exemplaar. Ouch. Net als Efterklang komt ook Slaraffenland (dus met de n van Nico!, Deens voor ‘land van melk en honing’) uit Kopenhagen. Blijkbaar is het daar als alternatieve muzikant goed toeven. Naast die afkomst hebben de twee bands nog meer gemeen. Zo brengt ook Slaraffenland zijn albums tegenwoordig uit op het Deense Rumraket label (opgericht door Efterklang). Bovendien is van beide bands zojuist de tweede plaat verschenen, nam Slaraffenland Private Cinema op in de studio waar Efterklang het debuutalbum Tripper opnam en ligt hun sound ongeveer in elkaars verlengde. Een soort geestverwanten dus, deze twee Deense bands. Muzikaal houdt Slaraffenland het redelijk binnen de perken. De muziek is een mix van Múm, The Album Leaf, moderne jazz, post rock en indie rock à la Sonic Youth. Door de duidelijke songstructuur een stuk aangenamer voor het oor dan wat Efterklang ons voorschotelt. Toch ook hier een paar puntjes. Zo wil een concert van Slaraffenland nog wel eens uitmonden in avant-gardistisch geneuzel. Bovendien komen de overgangen op plaat af en toe gekunsteld over. Een goed voorbeeld daarvan is het Sonic Youth-esque This One Will Kill Us, dat halverwege wordt opengebroken door een soort post rock intermezzo.
Tegenover die moeilijkdoenerij staan heerlijke eenvoudige popnummers als Polaroids. Wat gold voor Efterklang geldt in mindere mate ook voor Slaraffenland: soms is het uiterst verleidelijk, soms net iets te gemaakt. Hoewel dat balanceren op de rand spannend kan zijn, geef ik als het er echt op aankomt toch de voorkeur aan de veilige Deense mainstreampop van Kashmir en Diefenbach.