Wij zijn allemaal beesten
Bloed. Bloot. Seks. Geweld. Nog meer seks. Nog meer bloed. Regisseur Martin Kusej, vorig seizoen verantwoordelijk voor een monumentale Lady Macbeth, windt er geen doekjes om: de orgierijkste opera uit de muziekgeschiedenis is in zijn handen een combinatie van Pasolini, De Sade en de gruwelkelders van Marc Dutroux. Het begint al tijdens de ouverture. We zien de naakte mismaakte edelman Alviana vol zelfhaat uithalen naar zijn spiegelbeeld. Drie uur, vele verkrachtingen en lustmoorden later, eindigt de opera met een krankzinnig geworden Alviano.
Schreker situeerde Die Gezeichneten in de zestiende eeuw, maar Martin Kusej verplaatst de handeling min of meer naar de jaren twintig. Carlotta is geen schilderes, maar een fotografe, de edelen lijken weggelopen uit een gangsterfilm en de machtigste van hen oogt als Don Corleone. Metershoge verrijdbare stellingkasten domineren en toneelbeeld, met daarachter een gigantische spiegelwand, waardoor in het orgierijke derde bedrijf niet alleen het nieuwsgierige volk zichzelf weerspiegeld ziet, maar ook het in de zaal aanwezige publiek. Niet voor niets richt Alviano tijdens de ouverture zijn spiegel ook op de zaal. Kusejs boodschap is duidelijk: wij zijn allemaal beesten, of we nu zelf aan het verkrachten en moorden slaan of alleen maar verlekkerd toekijken.
Shockerend erotische taferelen
Franz Schreker (1878-1934) was vlak voor en na de Eerste Wereldoorlog met afstand de populairste operacomponist in Duitsland. Zijn invloed op de ontwikkeling van de moderne muziek was immens. Niet alleen dirigeerde hij de wereldpremière van Arnold Schoenbergs Gurrelieder, hij was bovendien directeur van de prestigieuze Hochschule für Musik in Berlijn en niemand minder dan Alban Berg maakte een piano-uittreksel van zijn tweede opera, Die ferne Klang. Rondom de première van Die Gezeichneten gonsde het van de geruchten. Theodor Adorno schreef later: “Men stelde zich iets reusachtig deinends voor, iets mateloos, ook iets schrikaanjagends, iets met shockerend erotische taferelen.”
Entartete Musik
De opera was meteen een enorm succes, en tussen 1918 en 1933 vonden alleen al in Duitsland twintig verschillende producties plaats. De nazi’s maakten echter een einde aan Schrekers populariteit. Zijn joodse afkomst, zijn ‘gedegenereerde’ libretto’s en zijn modernistische muziek waren een gemakkelijk doelwit. Net als Schoenberg, Berg, Korngold, Weill, Hindemith, en Ullmann en vele anderen kreeg Schreker het etiket ‘entarte Musik’ opgeplakt. Pas in de jaren zeventig werd zijn muziek herontdekt. De Nederlandse Opera wilde Die Gezeichneten eind jaren tachtig al uitvoeren, maar moest van productie afzien omdat de financiële tekorten onder de toenmalige intendant Jan van Vlijmen torenhoog waren opgelopen.
Praalzucht
Schreker combineet orkestratie die aan Wagner en Strauss doet denken met modernistische elementen die zichzelf echter lang niet zo nadrukkelijk manifesteren als bij Schoenberg en Alban Berg het geval is – Schreker is het vriendelijke gezicht van het modernisme. Alles lijkt bij Schreker om de klankkleur te gaan, waarbij samengevoegde akkoordenclusters zorgen voor een weelderig bad van klanken. Hans Eisler noemde Schreker een ‘muzikale voddenzak’ en inderdaad: de muziek bezwijkt op sommige momenten bijkans onder haar eigen praalzucht, op andere is zij ronduit vulgair. Hetzelfde kan overigens gezegd worden van Gustav Mahler en dat heeft dirigent Ingo Metzmacher goed begrepen. Hij sleept nergens, maar weet door goedgekozen tempi (zijn interpretatie is zeker tien minuten sneller dan de plaatopname die Lothar Zagrosek tien jaar geleden van de opera maakte) enorme vaart en spanning aan de muziek mee tegen. En wat het Concertgebouworkest in zijn handen presteert, is ronduit fenomenaal. Elke inzet is messcherp, de strijkersklank ongeëvenaard en klankbalans en dynamiek (forte is ook echt forte, en pianissimo fluisterzacht) benaderen de perfectie.Voor de solisten is deze Gezeichneten geen eenvoudige opgave. Niet alleen moeten zij opboksen tegen het orkestrale geweld, in deze enscenering moeten zij hun lastige partijen zingen terwijl ze bijna verdrinken in liters toneelbloed. Het is dan ook een prestatie van formaat dat zij zonder uitzondering overeind blijven. Vooral de drie hoofdrollen zijn uitmuntend bezet: Scott Hendricks (Tamare), Kristine Ciesinski (Carlotta) en Gabriel Sadé (Alviano) tillen deze voorstelling naar een nog hoger niveau. Er rest maar één conclusie: Die Gezeichneten is de meest geslaagde productie van De Nederlandse Opera dit seizoen.