Muziek / Album

Intense zielenpijnpop van de bovenste plank

recensie: Band of Horses - Everything all the time

Vergeet the Shins. Echt. Zij mochten misschien de boeken in gaan als de meest succesvolle SubPop-band uit het post-Nirvana-tijdperk. Maar na het horen van Everything all the Time van Band of Horses lijkt dat succes met rasse schreden te vervagen. Het klinkt overdreven; de zoveelste hype in wording, maar: believe the hype. Al is het maar voor deze ene keer. Denk aan een onvermoeibare combinatie van Neil Young, The Beach Boys en My Morning Jacket. Denk aan intense, met hartzeer en zielenpijn gevulde pop van de bovenste plank.

~

Het voelt goed, het klinkt episch en het is meeslepend. Zo theatraal als de huidige popklanken uit Montréal kunnen klinken en zo traditioneel als de onverwoestbare tonen van Neil Young. En dat afkomstig van een duo uit Seattle: het duo Ben Bridwell en Matt Brooke. Beide afkomstig uit de voorloper van alle Death Cab for Cuties die vandaag de dag over komen waaien uit California: het geïmplodeerde Carissa’s Weird. Bridwell en Brooke formeerden met z’n tweeën eens November 16th, maar ook dat ging ter ziele. Hun samenwerking mondde in 2004 uit in Band of Horses, compleet ontdaan van alle georkestreerde pop, die tot dan toe altijd rondom het duo en hun kornuiten bleek te zweven.

onvervalst

Nee, Band of Horses klinkt puur en is ontdaan van tierelantijnen. Hier en daar een aanvullende banjo of een fijne steel guitar, maar dat is alles. Dat neemt niet weg dat de gitaren, zij het bedeesd, wel kunnen scheuren, zoals in Wicked Gil. Vanaf de toepasselijke opener The First Song tot aan het einde van de plaat klinkt de stem van Bridwell als die van Brian Wilson en heeft het de klank en badkamergalm van My Morning Jackets Jim James. Het heeft iets afstandelijks, het geeft het geluid de nodige ruimte en maakt de sound authentiek.

Hoog niveau

De kracht van Everything All the Time zit hem in de nummers en vooral in de bezielende ondertoon. Zoals het dynamische The Funeral, dat met fantastische aanzetten kracht wordt bijgezet, een bijna over the top gedreven zanglijn kent, een geweldige melodische thematiek bevat en daardoor zeer sterk in elkaar zit. De perfecte rust, daarentegen, wordt gezocht met St Augustine, dat met een als harp getokkelde gitaar en een basstem als afsluiter apart en bedaard de energie van de rest van de plaat nog een extra boost geeft. The Great Salt Lake kent de ideale poplijnen, van het niveau van The Beach Boys’ Pet Sounds, terwijl Weed Party door zijn bezieling Everything All the Time zonder moeite naar grote hoogten tilt. Geweldig. Wat een fantastische plaat.