Schuren en piepen
Vlak voor de derde volwaardige plaat van 65DaysOfStatic, The Destruction of Small Ideas, verscheen de single Don’t Go Down to Sorrow. Een single, maar wel een met een sterk EP-gehalte, want het schijfje bevat twee extra nummers die behoorlijk fascinerend zijn en het karakter van de band duidelijk in zich hebben: sterke riffs, moddervette beats en veel vervreemdende elektronica.
Een single, maar wel een met een sterk EP-gehalte, want het schijfje bevat twee extra nummers die behoorlijk fascinerend zijn en het karakter van de band duidelijk in zich hebben: sterke riffs, moddervette beats en veel vervreemdende elektronica.
In het nummer Morning in the Knife Quarter wordt stevig geëxperimenteerd, maar met een vooropgezet schema, dus binnen de voor dat nummer opgestelde grenzen. De vele samples vormen een mooi contrast met de daaroverheen denderende drums – zowel uit de computer als analoog. De afwisseling tussen vervormde subtiele en overstuurde piano- en gitaarsamples vult dat geluid op een perfecte manier aan en geeft de mogelijkheid 65DaysOfStatic het postrockende stempel op te drukken. Een stempel dat soms niet goed past: maar goed, geen hokje kan de band uit Engeland huizen, daarvoor is 65DaysOfStatic veel te eclectisch. Ook de nummers laten zich moeilijk grijpen. Meerdere luisterbeurten zijn niet afdoende om de band te kunnen vatten, want 65DaysOfStatic zet je telkens op het verkeerde been. Al schurend en piepend, hier en daar met ruige drumpartijen, werkt de band zich naar het einde toe, zonder een voor de luisteraar duidelijk doel voor ogen. En dat einde is net zo abrupt als het begin. Ofwel een schitterend en spannende aankondiging voor een fascinerende nieuwe plaat van een behoorlijk puike band.