Het landschap in Nederlandse handen
Zo ziet het paradijs eruit is een tentoonstelling in twee delen waarin Nederlandse landschapskunst uit de eigen collectie van De Hallen in Haarlem getoond wordt. Op de zolder van de Vleeshal kun je je verliezen in hedendaagse film en videoprojecties, lekker op bioscoopformaat. Op de begane grond is vooral schilderkunst te zien uit het begin van de 20e eeuw. In dit deel van de tentoonstelling neemt kunstbeschouwing een belangrijke plaats in: je moet er als kijker meer je best doen om het landschap werkelijk gewaar te worden. Ik kan me voorstellen dat veel mensen nadrukkelijk op het ene òf het andere deel afkomen en misschien moeten zij een drempel over om beide te waarderen. Maar de bezoeker die dat doet krijgt zowel boven als beneden mooie dingen te zien.
Still uit werk van Jeroen Eisinga |
Kijk je bijvoorbeeld wat langer naar Het Papaverveld van Jacobus van Looy, dan blijkt dat deze groene, wriemelende bladermassa net zo zindert als de broeierige, mysterieuze film-diacollage van Rob Johannesma. Deze wordt op zolder getoond; het schuine dak en de bijna tastbare hitte op de dag dat ik er was, leken de sfeer extra te benadrukken. De aquarel met de boom van Herman Kruyder doet met zijn losse, luchtige toets denken aan het speelse werk van René Daniels. Net als de paarse bomen op het doek van Jacoba van Heemskerk lijkt deze boom vooral een ’tekending’ – niet om een realistisch exemplaar af te beelden, maar om te onderzoeken hoe landschap, medium en gevoel konden worden gecombineerd.
Het landschap is weer in
Het landschap is van oudsher een belangrijk thema in de beeldende kunst. Lang fungeerde het als decor of ging het om de sublieme schoonheid van natuur en schepping. Later stond het vooral ten dienste van de uitdrukking van het gevoel. En het leende zich bij uitstek voor abstracties, in deze tentoonstelling zie je dat zeker bij de werken van de Bergense School. Zoals Simon Schama in Landscape and memory schreef: “Elk landschap is het resultaat van onze verbeelding”, hij wordt toepasselijk geciteerd in één van de zaalteksten. Binnen de hedendaagse kunst leek het een tijdlang uit zicht verdwenen, stond het net als het portret en het stilleven misschien wel te boek als saai of zelfs truttig. Maar het landschap is weer in. Met kunstenaars als de Amerikaan Peter Doig en Rob Johannesma bijvoorbeeld. Doig, een paar jaar terug nog in het Bonnefantenmuseum, borduurt eigenzinnig voort op de traditie. Landschappen en schilderkunst spetteren van zijn doeken. Johannesma, hier in deel II van de expositie te zien, maakt films met beelden waarin je je kunt onderdompelen.
Boven: Herman Justus Kruyder, Paradijs I, 1913/1914. Olieverf op doek: 109,3 x 148 cm. Onder: Paradijs I, detail |
Prachtig maar onwerkelijk
Het landschap wordt weer serieus genomen. De mens wordt bezien in relatie tot het lanschap, in een natuurlijke verbondenheid of juist in een moeizame verhouding. Zoals bij Jeroen Eisinga waar de jongen in zijn boot letterlijk misplaatst is. Hij zit wat te wiebelen – wat kan hij nog, wat zal hij nog? Gedwongen inertie in een mooi contrast met de film van Friedrich Kunath, waarin een jongen rond springt en rent van shot naar shot, van landschap naar landschap. Maar het raakt hem niet, hij lijkt weinig verbonden met zijn omgeving. Zelfs Adam en Eva lijken verloren, zo midden in het paradijs van Kruyder, ze staan daar maar. Misschien in stille verwondering om de hertjes. Die komen tamelijk realistisch over tot je ziet hoe klein ze eigenlijk zijn. Kwetsbare miniatuurfiguren, net als Adam en Eva, overweldigd door de exuberante natuur. Prachtig, onwerkelijk en beangstigend, zo ziet het paradijs er blijkbaar uit.