Public Celebration
Klein maar fijn dekt de lading van de expositie ‘Spirits of the Soil’ (Geesten van de grond) met werk van Raquel van Haver maar half. Ja, de solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam is relatief klein (zes zalen). Nee, haar werk is verre van fijn in de betekenis die bij dit gezegde aan het woord wordt gehecht.
Zelf omschrijft de in 1989 in Bogotá (Colombia) geboren en in Nederland bij adoptiefouders opgegroeide kunstenaar haar werk als ‘luide’ schilderkunst. Het is kunst die eenzelfde verpletterende indruk maakt als de kennismaking met die van Anselm Kiefer (1986) in het Stedelijk.
Figuratieve verhalen
De vergelijking met Kiefer komt niet uit de lucht vallen. In de eerste plaats bestaat de textuur van beider werk uit dikke lagen van verschillende materialen. Bij Van Haver gaat het dan om bijvoorbeeld olieverf op jute, zelfgemaakte verf, karton, teer en houtskool.
In de tweede plaats zijn hun verhalen gedrenkt in leed. Dat van Kiefer in dat van de Tweede Wereldoorlog, dat van Van Haver in dat van migratie en kolonialisme, de vragen van armoede en geloof. De kunst van Van Haver is echter ook positiever gekleurd, door de universele overeenkomsten tussen mensen in noord en zuid. Die vindt ze in het samen eten en drinken.
Kijkdozen en collages
In vier kabinetten hangen vier grote werken met bovengenoemde textuur. Ze lijken uit hun voegen te barsten, terwijl je als toeschouwer er zo in zou willen stappen om te voelen hoe het is, tussen mensen aan de rand van de samenleving die hun verdriet verdrinken. Met dit soort werk is de kunstenaar inmiddels vooral bekend geworden.
Maar er is meer, want de tentoonstelling begint met foto’s van collages achter plexiglas uit de serie ‘A Shrine of a Deity: L’enyin ise aye Lo Ku’. Binnen een kader heeft Van Haver onder meer foto’s, tekeningen, bankbiljetten en woorden aangebracht, zoals in ‘Central of Nigeria’; Nigeria was een van de landen die ze bereisde. Het kader werkt als een soort baarmoederwand waarbinnen de werken ontstaan. Neem ‘Sharp’, dat je moet lezen als een gebrandschilderd raam: van onderen naar boven. Wat je dan ziet, is haast een monoliet, zoals de beelden van Vigeland in het Vigelandpark in Oslo, culminerend in een man met een halo om zijn hoofd. Het is ander werk dan waarmee de meeste mensen Van Haver tot nu toe zullen associëren.
Ruimtelijke installatie
Wandvullend is in de laatste zaal de installatie ‘We Don’t Sleep As We Parade All Through The Night’ (vier bij negen meter). Je herkent hierin, net als in alle werken in deze zaal, religieus geladen symbolen: druiven, een haan. Dit werk roept voorts associaties op met het ‘Laatste Avondmaal’ van Da Vinci. Grootse kunst, zowel qua vorm als inhoudelijk.
Dat geldt voor de hele, overweldigende tentoonstelling met politiek geladen werk. Dat we nog maar vaak in de gelegenheid mogen zijn Van Havers kunst te zien, zeker ook om haar ontwikkeling bij te houden, want dat is spannend.