Kunst / Expo binnenland

Kunst als strijdmiddel voor behoud binnenlandse Surinaamse cultuur

recensie: Marcel Pinas - Unisono 20

.

Tijdens de dictatuur van Desi Bouterse in de tachtiger jaren ontstond er oorlog met guerrilla in het oerwoud. Beiden begingen gruwelijkheden waarbij onschuldige marronfamilies het grootste slachtoffer waren. De strijd heeft de bijzondere maar kwetsbare marroncultuur ernstige schade toegebracht. Marcel Pinas (1971) probeert deze cultuur te behouden, door te geven en te vertalen naar zijn veelzeggende kunst.

De marrons zijn afstammelingen van de voor de Nederlandse plantagehouders gevluchte slaven tijdens de koloniale periode. Zij vormden kleine nederzettingen diep in de bossen, van waaruit men soms als guerrilla plantages aanviel. De Afrikaanse slaven brachten zo hun tradities mee naar het oerwoud en ontwikkelden uiteindelijk een unieke Surinaams-Afrikaanse cultuur die tot op heden bestaat. Veel marrons trekken naar de stad en een deel van hen heeft grote moeite met de aanpassingen die daarbij gepaard gaan, zo blijft men vasthouden aan oude gebruiken. De marrondorpjes zelf zijn altijd erg arm geweest en grotendeels verstoken gebleven van goed onderwijs. De marrons in de stad vormen dan ook een probleemgroep, waardoor bij andere bevolkingsgroepen de heersende opvatting is ontstaan dat men dom is.

Marcel Pinas stamt af van de Ndjuka-stam en strijd tegen de vooroordelen en teloorgang van zijn volkscultuur. Hij wil dat de mensen zich ontwikkelen en trots kunnen voelen op hun rijke cultuur. De kunstenaar kent als één van de weinigen het Afakaschrift. Dit schrift werd opgetekend rond 1910, na een visioen. Hij gebruikt het veelvuldig in zijn werk en wil het daarmee behouden voor zijn volk. Ook maakt hij gebruik van andere marronsymbolen en traditionele houtsnijtechnieken.

Kibi Wi Koni, 2008. Installatie, gemengde techniek, 500x500x30 cm. Collectie kunstenaar, courtesy Vincent Vlasblom. Overzicht bij MKgalerie Berlijkn, 2008, foto MKGalerie.

Kibi Wi Koni, 2008. Installatie, gemengde techniek, 500x500x30 cm. Collectie kunstenaar, courtesy Vincent Vlasblom. Overzicht bij MKgalerie Berlijkn, 2008, foto MKGalerie.

Monumentaal is de installatie Kibi wi Koni (bescherm onze kennis). Één ruimte is geheel gevuld met talloze flesjes, gewikkeld in traditionele geruite Creoolse vrouwenmutsen. Samen vormen zij een Afakakarakter. Aan de wand is een grote zwarte metalen plaat waaraan tientallen zwarte metalen mensfiguurtjes op de kop hangen. Het doet denken aan oude prenten van opeengestapelde slaven in donkere Hollandse schepen. Groot is de tegenstelling tussen de kleurrijke en vrolijke flesjes en het gitzwarte wandobject. Pinas roept met deze installatie op om de eigen kennis van de geschiedenis te bewaren.

Geëngageerd


Marcel Pinas maakt de laatste jaren steeds meer installaties, nog steeds een noviteit in de Surinaamse kunst. Zijn voortrekkersrol in de hedendaagse kunst voor het land is dan ook groot. Het Caribische ontwikkelingsland kent een zeer kleine kunstscene, waarvan maar enkelen goed genoeg zijn voor de Caribische regio. Erwin de Vries is de onbetwiste grote kunstenaar van het land, iemand die het internationaal gebracht heeft, hij exposeerde nog met Picasso en Giacometti en heeft contact met de CoBrAgroep. Maar hij legt zich enkel toe op schilderijen en beelden. Gezien het vochtige klimaat gedijt de schilderkunst daar het beste, grafiek of fotografie is zeldzaam. In dit land waar iedereen zijn best moet doen en kunst een échte luxe of roeping is, heerst vooral een zeker traditionalisme. Bijna alle kunst is (begrijpelijk) geïnspireerd op de overweldigende en overal aanwezige natuur.

Reconnection, 2008. Installatie, gemengde techniek, 500x500x100 cm. Collectie kunstenaar. Courtesy Vincent Vlasblom

Reconnection, 2008. Installatie, gemengde techniek, 500x500x100 cm. Collectie kunstenaar. Courtesy Vincent Vlasblom

Ook de tasseninstallatie Reconnection (2008) verwijst naar de Afrikaanse diaspora. Pinas zocht het land van zijn voorouders (Kameroen) op en ontdekte grote overeenkomsten in het straatbeeld met dat van Suriname, waaronder de vele nylontassen. Kleine tv’s verscholen in enkele tassen tonen het straatbeeld van Kameroen. Op de tassen schreef Pinas de plaatsen die hem vormen: Jamaica (waar hij de kunstacademie volgde), Suriname en Kameroen.

Naast deze installaties zijn er een paar felle schilderijen waarin hij speelt met het Afakaschrift en de marronmotieven, die hij bijvoorbeeld uitvergroot. De expositie is klein van opzet en door deze intimiteit wordt het publiek nog bewuster van de kunstenaar zijn boodschap. Met indringende en originele verwijzingen wordt deze vervolgens gebracht. Pinas is een succesvolle en geëngageerde kunstenaar zoals die tegenwoordig nog maar weinig te zien zijn. Hij weet met zijn mix van historische, politieke en sociale thema’s ook een esthetisch boeiend verhaal te brengen. Dat dit leidt tot interessante en mooie kunstwerken bewijst deze expositie in Schiedam.

Marcel Pinas is tot op heden misschien wel de enige die onder de  schaduw van de grote Erwin de Vries-Boom weet te groeien. Bijzonder is het dat hij zich succesvol aan de  installatiekunst heeft gewaagd. Écht respect verdient hij echter met zijn thematiek van de marroncultuur en zijn verwijzingen naar de militaire onderdrukking en wandaden in de tachtiger jaren onder Bouterse. In een klein land als Suriname kent iedereen elkaar en hebben ook velen wel ergens familie of kennissen die destijds toch de kant van het regime kozen. Ook al zullen ze dan vaak niet gemoord hebben, het blijft allemaal uiterst complex en gevoelig. Pinas werk raakt de mensen dan ook écht, met name ook de overzeese Surinamers. Dit is bijzonder, want beeldende kunst speelt een marginale rol in de Surinaamse cultuur. Een traditie van het bewonderen of maken van kunst is er niet.