Meesterlijke Vervalsingen en matig eigen werk
.
Door zijn imago van kunstvervalser kan Geert Jan Jansen niet zomaar terecht in een galerie of museum. Jansen kiest daarom de meest spraakmakende locaties om zijn eigen kunst en ‘werken naar’ te tonen. Eerder veroorzaakte hij een relletje door tijdens de Tefaf in 2007 een verkoopexpositie te houden, eveneens in Maastricht. En in november vorig jaar opende Jansen een galerie in de befaamde Spiegelstraat in Amsterdam waar vele gerenommeerde galeries en antiquairs huizen.
Het Slot Zeist waar Jansens werk tijdens een overzicht- en verkooptentoonstelling wordt getoond is wederom een locatie van allure. Naast vervalsingen (waaronder enkele doeken die door de Franse justitie in beslag waren genomen) zal dit keer ook eigen werk te zien zijn.
Tijdens deze expositie wordt geprobeerd een ander beeld van Jansen neer te zetten. Hij is niet alleen de vervalser, hij is ook de schilder met zijn eigen stijl. Vitrinebakken met kwasten en schildermaterialen moeten bijdragen aan het imago van een ambachtelijke, traditionele kunstenaar. Het is niet moeilijk te raden welke schilderijen op traditionele wijze zijn gemaakt, of beter gezegd het creatief eigendom zijn van Jansen.
De autodidact heeft zich duidelijk laten inspireren door graffitikunst en schilderijen van Appel. Uit die inspiratiebronnen ontwikkelde Jansen een eigen abstracte stijl die niet doet denken aan het werk van kunstenaars wiens werk hij vervalste, afgezien van enkele figuurtjes op sommige doeken die wel erg aandoen als die van Appel. Misschien hebben Jansens doeken het nadeel tussen de vervalsingen van ‘grote kunstenaars’ te hangen, want tussen die werken steken Jansens creaties af als minder interessant. Het lijkt of Jansen bij het maken van zijn vervalsingen alles uit de kast heeft gehaald om ze zo overtuigend mogelijk te maken. Elk detail werd op zijn juiste plaats gezet, elke kleur zo goed mogelijk benaderd. Bij Jansens eigen werk lijken die precisie en het vakmanschap te hebben plaatsgemaakt voor nonchalance Die nonchalance is schijn (Jansen vertelt in de documentaire nog hoe moeilijk het is om kleuren over elkaar op doek te zetten zonder dat deze mengen tot een poepbruin geheel), maar de bezieling mist. Zijn doeken zijn vaak seriematig en de nuance is ver te zoeken bij de toepassing van felle tinten roze en blauw.
Rembrandt boven je bed
Het zal geen verrassing zijn geweest voor Jansen en het Slot Zeist dat het de vervalsingen zijn die hier de show stelen. De titel van de expositie legt immers de nadruk op zijn rol als vervalser. In de onderhoudende documentaire die getoond wordt, wordt de vervalser Jansen nog eens ontleed. Zijn minachting over de hypocrisie van de kunstwereld (20% van de aangeboden kunst op veilingen schijnt vals te zijn), zijn bewondering van eerdere meestervervalsers en tips om doeken valst te doen lijken of vervalste doeken juist te onderscheiden passeren de revue. Over zijn eigen werk geen woord.
Jansen zelf nam enkele grote vervalste doeken als uitgangspunt en bouwde de rest van de tentoonstelling daar omheen. De meestervervalser weet hoe hij de expositie commercieel moet uitbuiten. Natuurlijk wordt de interesse van het publiek vooral gewekt door de ‘Botero’s’, ‘Picasso’s’ en ‘Rembrandt’, beroemde werken van nog beroemdere meesters, van onschatbare waarde. Wie wil er nou niet zo’n gelijkend ‘zelfportret’ van Rembrandt boven zijn bed? Dat zo’n werk vervalst is, maakt het publiek niet uit. Integendeel, het geeft het werk juist iets extra’s. De kijker of koper bewondert de kwaliteit van het werk of maakt er een sport van om de maker op foutjes te betrappen. Wederom speelt Jansen ermee. Het hoogtepunt in Jansens bedrieglijk spel zijn wel de vermeldingen die bij enkele werken staan: ‘dit werk is teruggekomen uit de kelders van het huis van bewaring te Orléans. Bij aankoop ontvangt u een certificaat van onechtheid.’