Heden en verleden
.
Erwin Olaf, veel geprezen kunstenaar en de ‘enfant terrible’ van de geënsceneerde fotografie. Met de, helaas kleine, tentoonstelling Regressive besteedt het Arnhemse Museum voor Moderne Kunst deze winter aandacht aan de Nederlandse fotograaf. Er worden drie series van de afgelopen jaren getoond. De fotoserie Dusk and Dawn (2009) en de installatie Keyhole (2011) zijn daarbij een opmaat voor het hoogtepunt van de tentoonstelling: de serie Berlin die eerder dit jaar gemaakt is.
Sferisch verleden
Regressive begint met een film waarin de bezoeker Erwin Olaf aan het werk ziet in Berlijn. Hij dirigeert zijn modellen op dusdanige wijze tot hij het beeld voor zich ziet dat hij in zijn hoofd had. Een keurig gekleed blank jongetje moet met een gestrekte arm naar een grote donkere man wijzen. ‘Ik zei tegen het jongetje dat hij naar die man moest toelopen en dan moest denken: hij heeft het gedaan!’ De uiteindelijke foto levert een wat ongemakkelijk aanvoelend beeld op.
Voor de bezoeker daadwerkelijk bij Berlin komt, is er de fotoserie Dusk and Dawn. Ochtend- en avondschemering, zwart en wit. Twee gelijk ingerichte zijden van een ruimte met dezelfde soort foto’s tegenover elkaar. Alleen is aan de ene kant alles zwart en duister en aan de andere kant alles wit en sprookjesachtig. Een sfeer die later ook terug te vinden is in Berlin.
De installatie Keyhole roept qua sfeer juist een heel ander gevoel op. Deze is lieflijk, tijdloos en sober. Keyhole is een ruimte waarop aan de buitenkant een serie foto’s is te zien van mannen, vrouwen en kinderen. Ze hebben vrijwel allemaal het hoofd van de kijker afgewend. De mensen lijken zich te schamen. Maar waarvoor?
De tijd van het interbellum
Wat al het werk van Erwin Olaf met elkaar gemeen heeft, is de droomwereld die hij creëert met een rijkdom aan details. Zo ook bij de serie Berlin. Hiervoor liet hij zich inspireren door de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. In deze tijd van het interbellum ziet de kunstenaar een gelijkenis met onze huidige tijd, een tijd van crisis. ‘Wij, de westerse wereld, dansen op de rand van de vulkaan. Je voelt dat er iets onheilspellends op ons afkomt, je leest het in de kranten, maar we feesten gewoon door. We staan op een kantelpunt, dat gevoel heb ik willen uitdrukken in deze serie.’ En waar kan dat dan beter dan in Berlijn? De stad waar het culturele leven tijdens die periode als nergens anders zinderde van machtsstrijd en naderend onheil.
Macht wordt door Erwin Olaf uitgebeeld door kinderen. Een portret van een meisje dat ons aankijkt met een zelfverzekerde, intimiderende blik. Met haar valt niet te spotten. Ze is gekleed in iets wat associaties oproept met militaristische kleding. De foto’s zijn filmachtig, surrealistisch bijna. Het is het dromerige, nachtmerrieachtige van die periode en onze huidige tijd, aangescherpt door beladen locaties in Berlijn als het Olympisch Stadion uit 1936 en de loge van de Vrijmetselaarsvereniging. De donkere man uit Freimaurer Loge Dahlem had zomaar een verwijzing kunnen zijn naar Jesse Owens, de atleet die tot groot ongenoegen van Hitler diverse medailles won op de Olympische Spelen van Berlijn. Maar daarmee gaat volgens Erwin Olaf de verbeelding te ver.
Naast ‘Regressive’ heeft het MMKA de tentoonstelling ‘In de schaduw van morgen. Neorealisme in Nederland’ met kunstenaars als Carel Willink en Pyke Koch. Zij brachten in de jaren dertig van de vorige eeuw, bewust of onbewust, de dreiging van een wereldoorlog in beeld.