Onder water of op de maan
Op het meest in het oog springende werk bij binnenkomst in het gebouw van Kunstvereniging Diepenheim is geen land te zien. Contrails #5 (2004) van Lieven Hendriks toont een strakblauwe hemel, met links twee zwarte, bladerloze takken, die horizontaal worden doorkruist door vliegtuigwolken. Het scherpe contrast tussen het blauw van de lucht en het zwart van de takken, maakt dat het werk van een afstand op een foto lijkt. Eenmaal dichterbij gekomen, blijken de takken bijna nonchalante verfstreken.
Het werk maakt onderdeel uit van de tentoonstelling Dreamland. Samensteller Aletta Bos heeft ruim twintig werken gekozen die samen de grenzen van de weergave van het landschap op de meest uiteenlopende manieren aftasten. Zo kun je je bij Mannheim (2006) van Jasmijn Visser bijvoorbeeld afvragen of het nog om een landschap gaat. Dit werk op papier bestaat uit rijen lijntekeningetjes, die samen twee horizontale banen vormen. De tekeningen metamorfoseren in een onstuitbare reeks: van een bunker via een zeppelin naar een vuilniszak, een overkokende pan, en uiteindelijk een neerstortend vliegtuig. Samen lijken ze je een chaotisch en oorlogszuchtig verhaal te willen vertellen.
Huiselijk
Marjolijn de Wit, zonder titel, 2006 |
Ook het onder blauwe lycrasliertjes bedolven huishoudtrapje van Tanja Smeets (zonder titel, 2006) roept niet direct landschappelijke associaties op. Binnen deze context lijkt het een waterval of een microscopisch landschap van een door schimmel overwoekerd voorwerp. Nog meer keukenleed in het fotowerk Domestic Marble (2004), waarin Scarlett Hooft Graafland schrijnend lelijke stukjes keukenvloer inclusief emmer en schrobber, precies binnen de grillig gevormde vlakken van een adembenemende Boliviaanse zoutvlakte gemonteerd heeft. Je zou kunnen zeggen dat Marjolijn de Wit met haar titelloze schilderij eigenlijk het omgekeerde heeft gedaan; grote roze-rode bloemen, opgebouwd uit dikke stippen op dikke groene stengels, zijn voorin een zwart-grijze ruimte gezet die is samengesteld uit elementen die in de keuken thuis lijken te horen; opgestapelde borden op planken aan de muur, over meubels gedrapeerde witte lakens en een rij van zes dode, geplukte kippen. Dat De Wit haar landschappen eerst samenstelt in een kleine, ruimtelijke collage, verklaart waarschijnlijk de combinatie van natuurlijkheid van de indeling van de ruimte en tegelijkertijd de volledige ondefinieerbaarheid ervan. Het is een spannend, rusteloos schilderij.
Bewoners
Hoewel de suggestie of de sporen van menselijke aanwezigheid onvermijdelijk zijn in het hedendaagse landschap, zijn de aardbewoners zelf in deze tentoonstelling nauwelijks vertegenwoordigd. Een uitzondering is de sculptuur McMurdo (2005) van Alex Jacobs. Door de toevoeging van een mensfiguur heeft het werk een dualistisch karakter gekregen. Het is opgebouwd uit verschillende lagen gekleurd gips, die vervolgens zijn bijgeschuurd, waardoor er bijzondere kleurpatronen zijn ontstaan. Daardoor lijkt het in eerste instantie een grillig gevormde, kleurrijke kei; Maar door er omheen te lopen ontdek je een aantal gaten die je een blik gunnen in het spelonkachtige binnenste. En als je goed kijkt, door je knieën gaat, zie je hem opeens staan. Een piepklein, maar tegelijkertijd erg stoer mannetje dat gestoken in een felgroen maanpak de spelonk aan het verkennen is. Leek de steen eerst nog een soort meteoriet van een onbekende planeet te zijn, het binnenste ís opeens die vreemde planeet.
Ondergedoken
Ook Eric Jan van de Geer speelt met de oppervlakkige perceptie van de toeschouwer. Als je vluchtig kijkt, lijkt hij met zijn serie van veertien foto’s (Private Landscape, 2006) kleurrijke en exotische onderwaterlandschappen te hebben vastgelegd. Bij een tweede blik blijkt het om in feite doodgewone dennen, coniferen en hortensia’s uit een waarschijnlijk ietwat saaie tuin te gaan. Ze zijn echter wel bij nacht gefotografeerd en de sterke belichting en de totale duisternis er omheen geven de doorsnee tuinplanten een bijzonder sculpturaal en ruimtelijk karakter. Alledaagse zaken die je bij daglicht zo over het hoofd ziet, lijken ’s nachts ineens een bijzonder leven te leiden. Zo plotseling bijgelicht krijgen ze bijna een betrapt karakter.
Ook bij de computeranimatie van Eelco Brand V.movi (2003) is de fysieke ervaring van het landschap sterk. Hij laat de toeschouwer over het groen en geel van een lijnzaadveld naar de horizon kijken, waarna hij je langzaam meeneemt naar beneden, tot je op je hurken op de vochtige aarde tussen de stengels zit. Hier gaat het bijna irritante vogelgefluit over in de relatieve stilte van krekels en een enkele zoemende bij. Dit spannende ondergedoken zitten is plotseling, met een schrikreactie en wat gefladder, afgelopen waarbij je weer uitkijkt over de geelgroene vlakte tot de daling opnieuw wordt ingezet.
Klassiekers
Carolien Stikker, zonder titel (yaddo), 2006 |
Dat het landschap vooral verbonden is met de schilderkunst is ook in deze tentoonstelling van hedendaags werk te zien. Niet alleen omdat dat een groot deel van de tentoonstelling uit schilderijen bestaat, maar ook is het bijna onvermijdelijk linken te leggen met voorbeelden uit het verleden. Zo lijkt de foto Light Up (2005) van Thomas Elshuis, met op de voorgrond een fluweelzachte, felgroene rotspartij in grillige, organische vormen, met in de pijlloze, grijs-roze diepte beneden, de rechte lijnen en rasters van een grote stad, een verwijzing naar de werken van Caspar David Friedrich. Het werk van Carolien Stikker roept associaties op met de met schuld beladen landschappen van Armando; het zicht op het park in de langwerpige foto word je grotendeels ontnomen omdat de lens aan de bovenkant is afgedekt, waardoor er een donkere, pluizige rand ontstaat. Dat maakt het opeens een heel griezelige plek. Alsof er dingen gebeuren die je eigenlijk niet zou willen of mogen zien.
Aletta Bos is er in geslaagd een interessante, hedendaagse landschapstentoonstelling te maken, waarin ze af en toe op het randje balanceert. Het is juist dat zoeken naar de grenzen dat de expositie spannend maak. Daarnaast is het thema bij uitstek geschikt voor toeschouwers om zich heerlijk te laten meenemen naar plekken waar ze nooit zijn geweest en gebeurtenissen die ze nooit zullen ervaren. Volgens Aletta Bos is hierbij een vraag bepalend; hoe is het daar? Ik denk juist dat het er om gaat dat je je niets hoeft af te vragen; je bent er al als je er naar kijkt.