Visueel bombardement
.
Supersonic Youth toont werk van het collectief BIG GIRLS DON’T CRY en de fotografen Jonathan Jacques, Thomas Switn Sweertvaegher, David Widart en Julie Calbert. Deze beeldmakers hebben met elkaar gemeen dat ze rond de dertig zijn en daardoor deel uitmaken van een nieuwe generatie.
Tijdens een bezoek aan de tentoonstelling wordt duidelijk dat de fotografen op een vrije manier omgaan met fotografie en nadenken over verschillende presentatievormen. We zien niet langer alleen keurig ingelijste foto’s, er zijn ook prints op ogenschijnlijk normaal printpapier en linnen.
Samenkomst van subculturen
Een groot deel van de beeldmakers is een dubbeltalent. Naast hun vrije werk zijn zij actief als pers- of modefotograaf, mannequin, stylist, vrijwilliger voor humanitaire organisaties, skateboarder of filmmaker. Dit bevestigt het romantische beeld van de moderne samenleving, je creëert je eigen symbiose van beroepen.
De veelheid, ambiguïteit en sfeer van de dubbele werelden waarin de fotografen opereren komt goed naar voren in hun werk. Het is doorspekt met tradities, normen en waarden uit de diverse subculturen. Je krijgt te zien wat hun blik vangt en waar zij op inzoomen. De beelden zijn gelaagd en representeren de sterk op visuele prikkels geënte samenleving. Het werk is niet zozeer vernieuwend, maar wel actueel. Deze jonge generatie lijkt de maakbare mens te zijn, die verschillende stukken van zichzelf laat zien door middel van diverse uitingen en podia. Zo worden naast de conventionele kunstwereld ook digitale media als Facebook ingezet om werk te publiceren.
Het gegeven van maakbaarheid komt ook tot uiting in de keuze voor de maat van de foto’s. Opvallend is namelijk dat de meeste beelden een bescheiden grootte hebben, grenzend aan A4 of A3. Deze standaardafmetingen lijken een referentie te zijn naar hoe gemakkelijk het tegenwoordig is om zelf werk te produceren.
Wolk van beelden
Wie de expositieruimte betreedt wordt geconfronteerd met hoog en laag aan de wand hangende foto’s met inconsequente tussenruimtes. De curatoren van Supersonic Youth hebben ervoor gekozen om de werken per fotograaf te groeperen. Hierdoor worden er geen individuele foto’s, maar foto-installaties gepresenteerd. De stijl en thematiek per fotograaf wordt duidelijk, maar de algehele presentatie blijft de kwaliteit van de individuele beelden overstemmen.
De tentoonstelling creëert hierdoor een visueel bombardement dat het werk schaadt en onrust veroorzaakt. Dit wordt ten eerste versterkt doordat geen enkele foto met titel wordt getoond. Ten tweede is het onduidelijk of er ook series aanwezig zijn in deze wolk van beelden. Bovendien is er in de opzet van de tentoonstelling weinig terug te vinden van de manier waarop de beeldmakers opereren. Dit zorgt ervoor dat de tentoonstelling, die juist de nieuwe ontwikkelingen wil laten zien, enigszins belegen overkomt.
In theorie kan het interessant zijn om rauwe snapshots tegenover gestileerde composities te zien hangen, maar bij Supersonic Youth is dit niet het geval. Dit komt doordat de wijze van tentoonstellen het simpelweg niet toelaat om een afzonderlijk beeld op je in te laten werken. Ruimte is allesbepalend voor hoe we naar dingen kijken. Betrek dit op de museale context en meteen wordt duidelijk dat een enkele foto aan de wand anders overkomt dan een overvloed aan foto’s. Het gevolg van dit gebrek aan ruimte is dat je jezelf als bezoeker afvraagt wat er getoond wordt tijdens deze groepstentoonstelling: het werk van de participerende kunstenaars of de visie van de curatoren.