De revolte van de witte kubus
Sinds het ontstaan van de eerste museale opstelling werd beeldende kunst tentoongesteld in stijlkamers. De heersende smaak van luxe interieurinrichting diende samen te vallen met de gepresenteerde kunstwerken om zo tot een ‘stijlzuivere’ eenheid te komen. Het Nieuwe Instituut toont de stijlkamer als experimentele installatie, opnieuw samengesteld door architect en kunstenaar Andreas Angelidakis.
Als onderdeel van de programmalijn Landschap en Interieur is in de grote zaal een zestal stijlkamers opgetrokken die ieder een andere benadering van de ruimte laten zien. Angelidakis ontleedt de klassieke kamer in onderdelen en betekenis en maakt een nieuwe opstelling die vooral laat zien hoe de stijlkamer in het midden van de vorige eeuw verdween ten gunste van de witte en neutrale museumopstelling.
Zonder context
Het was Willem Sandberg die als conservator – en later als directeur – van het Stedelijk Museum Amsterdam in 1938 het einde van de traditionele stijlkamer inluidde. In zijn tentoonstelling Abstracte Kunst wilde hij de avant-gardistische kunst tegen een totaal witte achtergrond exposeren. Op zijn bevel, en in samenwerking met de functionalistische architect Mart Stam, werden de museumwanden hagelwit geschilderd en werd een begin gemaakt de stijlkamers te ontmantelen.
Sandbergs ‘white cube’-concept is vanaf die tijd dé standaard als presentatiemodel in de internationale museumwereld. Zijn opvatting om de unieke werken in een contextloze omgeving te plaatsen en zo de individuele betekenis te benadrukken werd universeel omarmd. Maar Sandberg had nog een ander doel met zijn witte en lichte openheid: de straat moest naar binnen worden gehaald. Met de stijlkamer verdween ook de hermetische introversie die tot dan toe het museale beleid had gedomineerd. De kunst was van iedereen.
Gipsplaat
Andreas Angelidakis heeft in het centrum van zijn opstelling een volledige stijlkamer – de uit het Stedelijk afkomstige Empire kamer – gepland die tijdens de tentoonstellingsduur door een team van restauratoren stukje bij beetje wordt geassembleerd. Eromheen staan vijf installaties die in een vrijstaand frame een experimentele verbeelding vormen van de originele stijlkamer. Het begint met een echte ‘white cube’ die inmiddels ook als eigentijdse stijlkamer kan worden aangemerkt. Vooral de foto’s van Sandberg en die met de door hem in 1938 ingerichte witte zalen vormen een bijzondere weergave van zijn hoogst moderne visie.
De andere kamers in de tentoonstelling zijn nogal diffuse interpretaties van Andreas Angelidakis die vooral een kunstzinnige weergave vormen. In een van de ruimtes wordt een stijlkamer rondom geprojecteerd op hangende doeken waarop ook bewegend museumpubliek is te zien. Een kamer vormt een gestileerde begrenzing waarin alle specifieke stijlelementen zijn gemaakt uit grijskleurig gipsplaat. Ook de demontage, opslag en verplaatsbaarheid van stijlkamers wordt gevisualiseerd door een kamer geheel opgetrokken uit kratten en ander verpakkingsmateriaal.
Associatief
Het moet gezegd: Het Nieuwe Instituut heeft een ambitieuze opvatting om de haar toebedeelde taken (ontwerp en innovatie vanuit een multidisciplinair perspectief) voor het voetlicht te brengen. Het zijn geen eenvoudige weergaven van verschillende beeldende onderwerpen, maar de toeschouwer moet flink in het associatieve vermogen tasten om de juiste context te destilleren.
Die doelstelling zorgt voor tentoonstellingen waar ‘gewerkt’ dient te worden. Hier geen plaatjes kijken en bordjes lezen maar een totale onderdompeling in verrassende visies en bijzondere presentaties. De alom aanwezige prikkel van vernieuwing is voelbaar op vele vlakken, terwijl ook met de eigen collectie innovatieve plannen worden ontwikkeld. Soms is het instituut nog wat zoekend, zoals met deze tentoonstelling, maar ook dat past bij haar ietwat eigengereide missie. En ja, de oorspronkelijke geest van Sandberg is hier niet ver te zoeken.