Irritant, geestig en buitengewoon mooi
Na dertig voorstellingen te hebben gemaakt vindt De Warme Winkel dat het tijd wordt voor iets groots, een magnum opus. In De Warme Winkel speelt De Warme Winkel creëert De Warme Winkel een ultieme versie van haar, naar eigen zeggen, onnavolgbare poëtische wereld. Aanvankelijk levert dat ongeduld en irritatie op, maar naarmate de voorstelling vordert ontstaat er bewondering voor mensen die op een dergelijke, inderdaad onnavolgbare, manier creëren en theater maken.
De Warme Winkel speelt graag oeuvrestukken, gebaseerd op werk, leven en tijdsgeest van kunstenaars die door hen bewonderd en bestudeerd worden. De groep vermeldt in de bij de voorstelling behorende flyer dat ze zich altijd heeft laten inspireren door iconische voorstellingen van illustere collegae, waaronder Café Müller van danser en choreografe Pina Bausch. In deze eenendertigste voorstelling vraagt De Warme Winkel zich af: wat is middelmaat? Wat is top? En kunnen wij die top evenaren?
En, relevante vraag: moet er altijd nieuwe kunst worden gemaakt? Is herhaling van wat groots is niet zinvoller? En is dat dan plagiaat? En is dat niet juist gewenst? Kunnen wij überhaupt zonder plagiaat? Denk aan alle klassiekers die altijd weer worden gespeeld.
Iets meta’s
Als de voorstelling begint houden de drie vaste Warme Winkelacteurs, Ward Weemhoff, Mara van Vlijmen en Vincent Rietveld, zich op de achtergrond. Het podium is aan drie stagiaires die nog bezig zijn met hun theateropleiding en praten over De Warme Winkel en hoe de voorstelling van vanavond mis dreigt te gaan. Dat is aanvankelijk grappig, maar al snel niet meer. Wij zijn gekomen voor De Warme Winkel, niet voor deze mensen. Maar dan wordt een soort Droste effect zichtbaar: de drie gedragen zich op een bepaalde manier die door de Warme Winkelacteurs achter op het podium gespiegeld wordt. Of omgekeerd. We zijn hier naar ‘iets meta’s’ aan het kijken, zoals een van de stagiaires zegt. Maar het duurt erg lang, wat wel vaker het geval is bij De Warme Winkel.
Als het gediscussieer eindelijk stopt en het woord aan Weemhoff en Rietveld is – Mara zegt de hele avond niets, althans niet hardop – zucht je van opluchting. En geniet je van het Duits van Rietveld en het Frans van Weemhoff die zich, zoals Pina Bausch dat altijd van haar dansers vroeg, aan ons voorstellen. En dan iets zeggen over Le Magasin Chaud, Der Heisse Laden en The Hot Shop.
Café Müller
Dan volgt een Warme Winkelversie van het magnum opus van Bausch: Café Müller. En terwijl je naar de prachtige choreografie kijkt en naar de mooie muziek luistert, word je stil van bewondering. En denk je: klopt het wat ze zich afvragen, dat herhaling van iets groots misschien wel zinniger is dan steeds iets nieuws bedenken?
Maar dit is geen echte herhaling. Want al volgen ze de choreografie nauwgezet, het zijn geen dansers. En sommige gedeelten die bij Bausch tragisch zijn, worden hier komisch. En je begint een beetje te verlangen naar de originele versie. Net zoals, toen de drie stagiaires aan het woord waren, je zat te verlangen naar De Warme Winkelmensen. Dus terwijl je kijkt naar deze voorstelling komen er allerlei vragen boven. Wat zie ik hier? En wat wil ik zien? En wat willen zij vertellen? En werkt dit? En wat vind ik hier van? En ondertussen wordt ons Café Müller geschonken.
We krijgen hier iets voor onze kiezen waar we daadwerkelijk op kunnen kauwen, wat niet zo maar inslikbaar is. En dat is grandioos.
De Warme Winkel speelt De Warme Winkel speelt De Warme Winkel en daarmee geeft de groep ons een geniale voorstelling.