Film / Films

Ik kan het

recensie: Ik zal zien
Ik-Zal-Zien_st_2_jpg_sd-high_Photo-by-Jurre-RompaJurre Rompa voor Filmdepot

Met een beetje fantasie zou je kunnen zeggen, dat de film Ik zal zien van regisseur Mercedes Stalenhoef speelt met zowel de vijf zintuigen (zien, proeven, ruiken, horen en voelen) als met de vier elementen (aarde, water, lucht en vuur). Het vormt in ieder geval een mooie kapstok om als kijker het verhaal van de 17-jarige Lot, die blind is geworden, na te kunnen voelen.

Natuurlijk is het teamwerk wat Stalenhoef in haar eerste fictiefilm voor elkaar krijgt; tot nu toe is zij bekend door mooie documentaires als Mijn grote broer (2023, Gouden Kalf), Ik hoor hier niet thuis (2014) en Het is mijn leven (2007). Voor Ik zal zien werkt ze samen met onder anderen medescenarioschrijver Britt Snel, cameraman Mark van Alleen, geluidsman Taco Drijfhout en componist Kaveh Vares. En natuurlijk met de hoofdrolspelers Aiko Beemsterboer (Lot), Roman Derwig (haar vriend Casper) en twee personages in het revalidatiecentrum: Minne Koole (Micha) en Edward Stelder (Ed). Stuk voor stuk geweldige acteurs, net als degenen die de kleinere rollen (bijvoorbeeld van de familie) voor hun rekening nemen.

De vier elementen

De film begint met een onderwaterscène. Lot, die een zeester om haar nek draagt, is gek op duiken en wil – blijkt uit het verloop van de film – onderwaterarcheoloog worden. Water speelt op allerlei momenten in het verhaal een grote rol. Ze zit met Cas in bad, en later alleen in bad waardoor haar wereld verengd, zoals de zee later een vijvertje wordt bij het revalidatiecentrum. Ze hoort het regenen wanneer ze een raam opent.
In de volgende scène zien we een ongeluk met vuurwerk waardoor Lot blind wordt. Een (tijdelijk) gehavend gezicht wordt evenmin geschuwd om in beeld te brengen als het pukkelkoppie van Casper. Zowel water als vuur komen in de dromen van Lot – waarin ze dus kan zien – telkens terug. De lucht staat symbool voor haar dromen. Net als de vogels die ze hoort.
De aarde is de rauwe werkelijkheid waarin Lot verkeert. Aan het begin van de film lijkt het even of ze zich wel erg snel gewonnen geeft, maar later is het meer een heen-en-weer geslingerd worden tussen hoop en wanhoop. Ze is leergierig en leert snel braille, sneller dan je zou verwachten. Af en toe verschijnt er een glimlach rond haar mond: ik kan het.

De vijf zintuigen

Het belangrijkste zintuig in de film zijn natuurlijk de ogen. Soms zien we de wereld op de manier die Lot nog een klein beetje kan ervaren: wazig en niet of nauwelijks in beeld, zoals aan het begin de mensen in het revalidatiecentrum. Later krijgen we ze wel te zien en dan vooral close up. Je ziet Lotte tasten met haar vork waar niet of nauwelijks iets aan zit. Er zitten trouwens aardig wat eetscènes in de film.
En uiteraard zijn de oren, het gehoor voor iemand die blind is erg belangrijk. De muziek speelt daarbij in de film een grote rol. Zoals een piano. We zien en horen hoe Lot het instrument verkent. Een andere cliënt van het revalidatiecentrum, Ed, speelt een passacaglia-thema (dans) of een riff in het lage register van de piano. En ook de muziek wordt, net als wat we min of meer zien door Lots ogen en haar omgang met het blind-zijn, opgebouwd. Wanneer we in een disco zijn horen we dreunende bassen. Als Ed – die aan een hersentumor lijdt – sterft, klinkt wéér dat thema in de piano.

Het is allemaal niet alleen razendknap maar ook vooral inlevend bedacht en vormgegeven. Zó, dat het verhaal meer is dan dat van een 17-jarig meisje dat blind wordt en opgroeit, groeit als mens. Het is een klassiek coming-of-age verhaal dat daar boven uit stijgt.