Hunkerend achter het beeldscherm
Een gedistingeerde academicus valt voor de charmes van een digitale pornoster. Ilja Leonard Pfeijffer brouwt er een sterke en meeslepende romance van. De afloop is aan het begin al gevoeglijk bekend, maar Pfeijffer weet er een fascinerend verhaal van te maken.
De hoofdpersoon en verteller in Peachez zit in een gevangeniscel in Buenos Aires. Hij kijkt terug op een periode van heftige emoties en grote hunkering, met een onvoorziene ontknoping. Zijn wereld lijkt ingestort, zijn leven vergooid, maar toch is hij voldaan en tot op zekere hoogte gelukkig te noemen: hij heeft de ware liefde gekend.
Bedwelmende woorden
Ilja Leonard Pfeijffer zet een op en top intellectueel neer, een classicus, die vooral functioneert in zijn universitaire binnenwereld en behoorlijk is vervreemd van de openbare buitenwereld. In een vlaag van overmoed, met het corrigerende vingertje van de docent, reageert hij op een mailbericht van ene Sarah, waarin zij een ogenschijnlijk spontane schrijffout maakt. Een duidelijk geval van catfishing, waarmee de onschuldige ziel binnen de kortste keren in een web van opgewonden gevoelens wordt gelokt. Sarah Peachez bespeelt hem op magistrale wijze: ze raakt hem in het hart met haar quasi-onschuldige liefdesuitingen en windt hem om de vinger door de schoolmeester in hem te blijven stimuleren.
In zijn bekende, bedwelmende woorden weet Pfeijffer een omgeving te scheppen die dicht bij de zijne ligt. De zoektocht naar een specifiek, erudiet vocabulaire gaat hem goed af, zodanig dat je hier en daar de indruk krijgt in een aflevering van het Groot Dictee der Nederlandse Taal verzeild te zijn geraakt. Lange zinnen, met veel uitwijdingen, worden onderbroken door Latijnse frases en verwijzingen naar de Griekse en Romeinse klassieken. We zitten onmiskenbaar in het hoofd van een nerd. Een in zichzelf gekeerd studiehoofd, een verheven wetenschapper die plotseling de aardse liefde voor hem klaar ziet liggen.
Religieuze dimensie
Sarah Peachez weet haar intelligente ‘proffie’ steeds meer voor zich te winnen. Ze stuurt een reeks geposeerde foto’s van zichzelf, al dan niet ontkleed, en weet hem zelfs zover te krijgen dat hij haar pornografische modellenwerk accepteert als een noodzakelijke broodwinning om later, in een gezamenlijke toekomst, te kunnen gaan studeren. Op prachtige wijze verbindt Pfeijffer de hoogdravende gedachten en gevoelens van zijn hoofdpersoon met de banale provocaties van de uitgekookte bedriegster: ‘Hoewel Sarah en ik elkaar niet fantaseerden (…) en hoewel wij zo werkelijk voor elkaar waren als de strelingen van onze vingers op het toetsenbord en gedachten op het scherm, verschaften de afstand en de zo intens beleden wens van nabijheid een bijna religieuze dimensie aan onze relatie’.
Die religieuze dimensie is een mooi thema in deze roman. De schrijver legt een verband tussen het geloof in een God en de verhouding tot een geliefde: ook de liefde is ‘een daad van creatie’. Het is hoofdzakelijk de verbeelding die verantwoordelijk is voor de hunkering en die zich leent voor de projectie van onze verlangens. ‘Het intreden van de werkelijkheid betekent meestal de dood van de fantasie en het einde van de relatie.’
De verteller in Peachez is het slachtoffer in een omvangrijk crimineel netwerk en belandt uiteindelijk in de cel. Hij voelt zich echter verre van gedupeerd en is ervan overtuigd dat, ondanks het bedrog dat hem is overkomen, er niet getwijfeld kan worden aan zijn liefde voor Sarah: ‘sterk, reëel en welhaast tastbaar zo fysiek in haar effecten op mijn gemoed, dat het banale feit dat ze niet bestond daar niets aan kon veranderen’. Een altruïstisch concept, waarin het geven geen ander doel kent dan het geven zelf. Hier heeft de schrijver nogal wat woorden nodig om zijn beweegredenen uit te leggen, wat niet wegneemt dat deze roman een verbluffende ode aan de liefde is. In een onoprechte – digitale – schijnwereld, waar niets werkelijk is wat het is, wordt deze ware liefde in dankbaarheid omarmd.