Boeken / Non-fictie

Gered uit een schipbreuk

recensie: Koen Hilberdink - J.B.W.P. Het leven van Johan Polak

Het is begin november 1956. De Russische troepen zijn Hongarije binnengevallen om het communistisch gezag te herstellen. Vele Hongaren ontvluchten hun land maar ook bij de jonge Johan Polak slaat de paniek toe. Het zal niet lang meer duren voordat de Russen de Nederlandse grenzen oversteken, meent hij. Hij haalt een vriend over met hem naar Zuid-Frankrijk te vertrekken. Vandaar wil hij een ‘vluchtboot’ in gereedheid brengen. Vluchtboten en vluchtkoffertjes: de vaste attributen van overlevenden van de Holocaust.

Onderduik

Na de razzia’s en eerste deportaties vanaf 1941 door de bezetters lukte het de familie Polak nog een tijd lang uit handen van de nazi’s te blijven. Maar in juni 1943 werden ze toch op transport naar Westerbork gesteld. Door een wonder – connecties en geld – lukte het daar weg te komen en onder te duiken.

Na de bevrijding, in ontzetting over de niet-teruggekeerde familieleden, bouwde Polak heel langzaam een eigen leven op, diep verbonden met zijn moeder die al sinds haar jeugd aan psychiatrische stoornissen leed. Na haar dood kon hij zich financieel onbezorgd wijden aan zijn vele literaire activiteiten. Met Rob van Gennep richtte hij de linkse uitgeverij Polak en Van Gennep op. In 1966 opende Johan Polak zelf zijn Athenaeum Boekhandel in Amsterdam.

De classicus Johan Polak (1928-1992) was een culturele fijnproever die in de literatuur troost vond voor zijn oorlogstrauma en zijn moeizame liefdesleven. Hij was van mening dat de westerse cultuur na de beide wereldoorlogen vernietigd was en zette zich zijn hele werkzame leven in om mensen te enthousiasmeren voor klassieke literatuur. De Nederlandse dichters Jan Hendrik Leopold (1865 – 1925), Pieter Cornelis Boutens (1870-1943) en Jakobus Cornelis Bloem (1887-1966) hoorden bij zijn favorieten, maar zijn grootste liefde was Gerard Reve. Hij adoreerde diens werk en beschouwde het als een allereerste belangrijke bijdrage aan homo-emancipatie in Nederland.

Johan Polak was als persoon liberaal maar – zeker naar buiten toe – gehecht aan klassieke vormen, zowel in de kunst als in de omgang met elkaar. Hij was hoffelijk, vriendelijk en had een weldadig gevoel voor humor. Daaronder schuilde een enorm oorlogstrauma. Zo komt hij naar voren in de door Koen Hilberdink geschreven biografie.

Overvloed aan informatie

Hilberdink stort een grote hoeveelheid feiten over de lezer heen, verantwoord in een omvangrijk notenapparaat. We krijgen jaartallen en data, grote en kleine gebeurtenissen, kennismakingen en samenwerkingen uitgebreid voorgeschoteld. Hilberdink vermeldt de naoorlogse ins en outs van allerlei tijdschriften en uitgeverijen alsmede de lotgevallen van familieleden, vrienden en kennissen. De chronologische opsomming is hier en daar vermoeiend.

Achter al deze minutieuze informatie dreigt het beeld van de mens Johan Polak zo nu en dan te verdwijnen. Waar Hilberdink dieper ingaat op zijn persoonlijke leven en de wijze waarop Polak zijn vele problemen hanteert, geeft hij als biograaf blijk van zijn betrokkenheid. Deze passages geven een beeld, evenals de (schaarse) citaten uit Polaks omvangrijke correspondentie.

Onzekere miljonair

Johan Polak had een driedubbel minderwaardigheidscomplex. Als Jood door het antisemitisme voor, tijdens en na de oorlog. Als homoseksueel, geboren en opgegroeid in een tijd dat dit nog als een ziekte, een pervers en weerzinwekkend geheim beschouwd werd. En door het besef van zijn enigszins eigenaardige uiterlijk, door hemzelf als lelijk ervaren.

Maar hij was rijk. Misschien was dat wel zijn grote ongeluk. Want wie aandacht, genegenheid, seksuele diensten en samenwerking kan kopen, zal nooit het zelfvertrouwen opbouwen dat voortkomt uit op eigen kracht behaald succes. Een intellectuele hoogvlieger is Polak niet geweest maar hij had gevoel voor kwaliteit. Hoogstwaarschijnlijk was hij verder gekomen als hij niet was blijven steken in de vicieuze cirkel van faalangst, opgeven en iets anders opstarten – mogelijk gemaakt door altijd weer nieuwe zakken geld. Dat leverde hem naast een laag zelfbeeld het gevoel op een bedrieger te zijn die ieder ogenblik door de mand kon vallen.

Polak was een bewonderaar. Zichzelf omlaag halen en de ander op een voetstuk zetten leek wel een tweede natuur geworden. Zijn overmatige bescheidenheid ontaardde vaak in een theatrale nederigheid die onaangenaam aandeed – was het ironie? Of een soort sociaal sadomasochisme?

Over zichzelf zei hij:

‘Dit gevoel, gered te zijn uit een schipbreuk, is iets dat je altijd bij blijft. Mij beheerst het mijn hele doen en laten.  (…)  Dat je een geestelijke nalatenschap hebt te beheren waar je geweldig zuinig op moet zijn (…) en moet proberen door te geven.’