Ik geef wenken, geen regels
’t Barre Land en Maatschappij Discordia behandelen de eerste van de zeven bundels Ideën van Multatuli op eenvoudige maar heldere wijze, waarbij ze de auteur tonen als een dwarse man met een scherpe geest en een grote bevlogenheid.
Na het succes van Max Havelaar en de Minnebrieven schreef Multatuli over een tijdspanne van vijftien jaar ruim twaalfhonderd Ideën (sic, Multatuli hanteerde zijn eigen spellingsregels). Deze bevatten onder meer boutades, anekdotes, dagelijkse beslommeringen, maar ook een roman (De geschiedenis van Woutertje Pieterse) en een toneelstuk (Vorstenschool). De eerste drukken van de Ideën werden per zestien velletjes aan abonnees verspreid, maar uiteindelijk werden de uiteenlopende geschriften gebundeld in zeven delen.
Denk, peins, overweeg… twyfel… overweeg nogmaals, en weder, en nogeens…
De Ideën van Multatuli zijn snedig, maar de schrijver laat ook ruimte over voor zijn eigen twijfels. De auteur is pedant en balanceert soms op het randje van (ironisch) narcisme, maar zijn afkeer van de koloniale wandaden en het engagement met de Javaanse bevolking getuigen van een bewonderenswaardig activisme. Hij verandert in hoog tempo van onderwerp, van zijn verwoede pogingen om God te begrijpen tot zijn twijfels over het nut van het woordelijk geslacht. Door het gebrek aan opbouw en orde zijn de Ideën des te spontaner en dit is ook wat Multatuli leek na te streven: “de bedoeling van m’n IDEE is, te verzekeren dat ik schryf naar den indruk van ’t oogenblik, zonder my te bekommeren, noch om verband, noch om homogeniteit, noch om eindelyke konklusie.”
Een salieavendje met wysgeerige zysprongen op ’t gebied der kunst
De Ideën worden tijdens deze avond gebracht in een huiselijke setting, met saliethee en mandarijntjes, jenever en pepermuntjes voor spelers en het publiek. Een deel van dit voedsel komt terug in de bundel, in het bijzonder in de verhalen over Woutertje Pieterse. De acteurs staan achter houten stellingen en dragen hun chronologische Ideën-selectie voor vanuit dikke ordners. Welke hoofdstukken wel en welke niet worden behandeld, lijkt ter plekke te worden besloten. Bij voetnoten (door Multatuli zelf aangebracht) drukken zij op een baliebel, als zij een Idee niet begrijpen wenden zij zich tot het publiek en tussen neus en lippen door geven zij aan welke Ideën zij het leukst vinden. Om de zoveel Ideën wordt gepauzeerd om de glazen nogmaals te vullen. Hoewel het laatste gedeelte, waarin enkele verhalen over Woutertje Pieterse aan bod komen, wel degelijk een narratief verloop heeft, is dit gedeelte juist wat chaotischer dan de rest. Hier kunnen de acteurs zich bijvoorbeeld verliezen in Woutertjes jeugdromantiek. Met speels enthousiasme brengen zij, ofschoon nog altijd van achter hun stellages, de avonturen van Wouters grote romanheld Glorioso of de ruzies tussen meester Pennewip en juffrouw Laps.
Er is niets poëtischer dan de waarheid. Wie dáárin geen poëzie vindt, zal steeds ’n pover poëetje blyven daarbuiten.
Het is ondoenlijk om alle zeven bundels van de Ideën integraal te behandelen – deze selectie van de eerste bundel duurt al ruim twee uur – maar dat lijkt ook niet het beoogde doel van de twee theatergezelschappen. Eerder is hun Ideën een poging om Multatuli los te weken van het eenzijdige beeld van de moralist die Max Havelaar schreef.