Pacino’s beste film
Dog Day Afternoon (1975) is een van de meest iconische Amerikaanse kwaliteitsfilms van de jaren zeventig, waarin Al Pacino alle registers opentrekt om zijn capaciteiten als acteur te vertonen. De film vertelt het op feiten gebaseerde verhaal van Sonny (Pacino), die met twee kompanen een bank berooft om de geslachtsoperatie van zijn vriend te financieren. Dat is althans de bedoeling: zoals in iedere bankovervalfilm gaat het faliekant fout en mondt de situatie uit in een gijzelingsdrama en een mediaspektakel.
Lichaamstaal
Met deze aanpak komt alle aandacht bij de acteurs terecht, die er een buitengewoon enerverend schouwspel van maken. Zonder te verdwijnen in het karakter (je bent je er altijd van bewust dat je naar Pacino kijkt) maakt hij van Sonny een geheel overtuigend personage. De flamboyante Pacino, die later zo vaak een macho zou spelen, vertolkt Sonny als een romantische, obsessieve schlemiel. Met louter oprechtheid: de tragiek van zijn illusie dat hij de idiote operatie tot een goed einde kan brengen is meeslepend. De vroeg gestorven acteur John Cazale (Fredo uit The Godfather), even oprecht als zijn tegenspeler Sal, weet ook de juiste tragische toon te vinden als de meer introverte bankovervaller, die nog minder van wanten weet dan Sonny. Maar uiteraard is het Pacino die de film draagt: hij is het centrum van iedere scène. De acteur heeft misschien betere rollen gespeeld, maar er zijn waarschijnlijk geen films waarin zijn intense acteerwerk – zijn lichaamstaal, zijn dictie, zijn wilde ogen – een betere plaats krijgt. Alle facetten van de film geven Pacino de ruimte, zodat alles afhangt van zijn explosieve prestatie, die de voornaamste reden is dat de film zo overtuigend werkt.