Een filmmaker vertelt
.
Natuurlijk zijn veel gepresenteerde fragmenten beroemd (Citizen Kane, 2001: A Space Odyssey), maar andere films zullen veel hedendaagse filmliefhebbers alleen nog van naam kennen: The Birth of a Nation, de originele versie van Scarface. Wat is het heerlijk om nu al die films vergezeld van vele vergeten prenten voorbij te zien komen. Je wilt direct naar de videotheek rennen om alsnog een aantal klassiekers in zijn geheel te zien die je gemist hebt.
Martin Scorsese (New York, 1942) is de gerenommeerde regisseur van enerverende misdaad- en grotestadsfilms, met soms een uitstapje naar een ver verleden (The Age of Innocence) of een ver buitenland (Kundun). Maar hij is ook een begenadigd verteller, iemand die met veel passie over zijn eigen en andermans films kan praten. Onlangs deed hij het nog in Cannes, in een masterclass die onder meer werd bijgewoond door dé filmadept van de generatie na hem: Quentin Tarantino.
Zware wenkbrauwen
Orson Welles’ Citizen Kane |
In 1995 maakte hij voor het British Film Institute de documentaire A Personal Journey With Martin Scorsese Through American Movies. De man met de open blik onder de zware wenkbrauwen sprak 224 minuten lang over de films die bij hem als kind de cinefilie aanwakkerden en die hem in zijn eigen werk beïnvloedden. En nog steeds beïnvloeden, want Scorsese benadrukt graag nog altijd te leren van de Grote Meesters. Zijn ‘persoonlijke reis’ is dan ook niet bepaald een saaie geschiedenisles.
Zo weet een beetje filmstudent natuurlijk al lang dat de introductie van de geluidsfilm in 1927 geheel nieuwe mogelijkheden bood, terwijl de vele bewegingen en grote gebaren van de stomme film toen een vroege dood stierven (“movies stopped moving“). Of dat regisseurs ooit in dienst van een van de vijf grote studio’s niets te vertellen hadden. Maar als je het Scorsese hoort vertellen, gelardeerd met passende filmfragmenten, klinkt het toch weer als nieuw. Voor deze recensent is veel informatie ook écht nieuw. Wist je bijvoorbeeld dat pas in 1944 de eerste musical werd gemaakt waarin niet de showbizwereld maar een gewone setting centraal stond, en waarin ook ‘normale mensen’ zomaar in gezang uitbarstten?
B-films
Jacques Tourneurs Cat People |
Scorsese beperkt zich niet tot de erkende meesters (D.W. Griffith, Orson Welles en vooral Vincente Minnelli), maar blaast juist ook de loftrompet over de makers van B-films. De regisseurs die het in het studiosysteem van de jaren dertig, veertig en vijftig met een klein budget moesten zien te doen, waren zeer inventief in de manieren om hun fantasieën vorm te geven. Jacques Tourneur bijvoorbeeld liet in de horrorfilm Cat People uit 1942 de monsters simpelweg niet zien, omdat het donker was. Met huiveringwekkend effect, want uiteindelijk zijn mensen het bangst voor – juist – de duisternis. B-filmers waren volgens Scorsese ook de eersten die conventionele normen en waarden durfden te ondermijnen, door bijvoorbeeld de somberheid en onzekerheid van de gewone man in beeld te brengen.
A Personal Journey is – zeker op dvd – helder ingedeeld in hoofdstukken. Na een inleiding over onder andere de taakverdeling tussen regisseur en producent volgt een exposé over de ontwikkeling van drie typisch Amerikaanse genres (de western, de gangsterfilm en de musical), en vervolgens wordt de regisseur belicht als illusionist, smokkelaar en beeldenstormer. Naast fragmenten uit zo’n honderd films komen ook veel relevante interviewclips voorbij van reeds lang gestorven regisseurs, waarbij opvalt dat het ooglapje opvallend populair was bij die beroepsgroep.
Tijdgenoten
Martin Scorsese |
Jammer is alleen dat Scorsese zich heeft beperkt tot de Amerikaanse film tot grofweg eind jaren zestig (op een enkel uitstapje naar Clint Eastwoods Unforgiven (1991) na). Een reden hiervoor geeft hij wel: hij zegt niet objectief te kunnen praten over zijn tijdgenoten. Erg overtuigend is dit argument echter niet. Hij is er sowieso de man niet naar om zich negatief over films en regisseurs te uiten, dus hij zal niet snel ongeloofwaardig overkomen als hij ook zijn naaste collega’s spaart. Het lijkt me buitengewoon fascinerend om Scorsese lijnen te zien ontdekken in de hedendaagse film, en ook daarin erkende meesterwerken, blockbusters en B-films lukraak door elkaar te zien noemen. Hopelijk grijpt hij ooit nog eens die kans, zoals hij in 1999 alsnog de Italiaanse film besprak in Il mio viaggio in Italia.
Minpuntje van deze onlangs uitgebrachte dvd is de zwakke ondertiteling, die niet optioneel is. Dat lange monologen enigszins ingekort moeten worden is inherent aan het vak van ondertitelen; dat Vienna ergens wordt vertaald als Venetië in plaats van Wenen is een spaander die nu eenmaal valt waar gehakt wordt; maar dat vaak belangrijke informatie gemist wordt is onvergeeflijk. Als het woord goddamn essentieel is in een betoog over censuur, moet je niet de eerste keer de hele zin weglaten en het de tweede keer vertalen met verdorie. Verdorie.