Film / Films

Who’s The Man?!

recensie: The Man

Fans van de stereotype politieactiekomedies kunnen er weer eens goed voor gaan zitten; regisseur Les Mayfield (o.a. Blue Streak en Flubber) bedient je met zijn nieuwste film The Man op al je wenken.

~

Na de dood van zijn corrupte partner komt de koelbloedige agent Derrick Vann (Samuel L. Jackson) een grote wapenhandel op het spoor. Hij gaat undercover als mogelijke koper van het gestolen wapentuig, maar dan gaat het mis. De zachtaardige vertegenwoordiger in tandartsapparatuur Andy Fiddler (Eugene Levy) wordt door een ongelukkig toeval voor de mogelijke koper aangezien. Vanaf dat moment is het gedaan met Fiddlers rustige burgermansleventje en zit hij middenin het criminele circuit. Met behulp van Vann wordt Fiddler klaargestoomd tot ‘The Man’; de infiltrant die de slechteriken erbij moet lappen. Een rol die niet geheel ongevaarlijk is voor de stuntelige en praatzieke burgerman met meer verstand van hygiënische tongschrapers dan van wapens. Door zijn onschuldige manier van doen weet hij uiteindelijk toch het vertrouwen te winnen van zowel de wapendealers als van de norse Vann. Maar lukt het hem ook om zijn dekmantel lang genoeg te behouden?

~

Zegevierende beleefdheid

The Man is op zijn best gezegd een vermakelijke film, maar zowel technisch als inhoudelijk zeker geen hoogstandje van Mayfield. Wie door het drietal Jackson, Levy en Mayfield hoopt op een combinatie van scherpe dialogen à la Pulp Fiction, spitsvondige humor zoals in American Pie en een fantasierijk verhaal zoals Flubber, komt helaas van een koude kermis thuis. Ondanks het gevestigde talent van zowel de hoofdrolspelers als de regisseur is er van een magische combinatie geen sprake en neigt de film sterk naar het predikaat ‘dertien in een dozijn’. Het verhaal wordt volledig gedragen door Eugene Levy. Hoe dieper zijn personage in de wereld van wapenhandelaren getrokken wordt, hoe ontwapenender hij juist wordt. Met zijn motto ‘beleefdheid moet zegevieren’ weet hij de clichématige verhaallijn nog enigszins een humoristische wending te geven. Naast zijn onaflatende beleefdheid is zijn enige andere wapen in de strijd om de humor zijn ‘rood-vlees-intolerantie’. Deze aandoening stelt hem in staat om bijna nucleaire darmgassen te produceren waarmee hij niet alleen Vann gillend zijn auto uit jaagt, maar ook een lift vol nonnen laat vloeken van de stank. Misschien is dat wel het meest inventieve van de hele film.

Voor de meer oplettende kijker is de film een ware aaneenschakeling van cameratechnische missers. Zo zeilt er meer dan eens een microfoon door het beeld en zijn continuïteitsfoutjes ook niet al te zorgvuldig weggewerkt. En dat is toch best jammer voor een Hollywoodproductie.