Kant noch wal
The Promise betekent de genadeklap voor wat er nog resteerde van de reputatie van Kaige Chen (Gele Aarde, Farewell My Concubine) als serieuze regisseur. Zijn nieuwste film, naar verluidt de duurste Chinese film ooit gemaakt, raakt kant noch wal.
Ingekort
Het verhaal gaat over een driehoeksverhouding tussen een beruchte legergeneraal, zijn slaaf Kunlun en de bijzit van de koning, die in een strijd verwikkeld raken met de boosaardige graaf Wuhuan. Een fraai gegeven, maar de plot ontspint zich vaak zonder logica en scènes hebben nauwelijks onderling verband – wellicht omdat de originele versie voor internationale distributie fors werd ingekort. Bovendien voegen de mythische elementen (beperkt tot een godin die bij tijd en wijlen tevoorschijn komt en wat toverkunst) er niets aan toe.
Veel te acteren valt er in zo’n film ook niet. Kunlun wordt degelijk vertolkt door het Zuid-Koreaanse idool Dong-Kun Jang (The Brotherhood of War) – die een slechte pruik draagt – maar de Japanner Hiroyuki Sanada (als de generaal) meent dat hij in een komedie speelt, terwijl tienerster Nicholas Tse vermakelijke homo-erotische overtonen toevoegt aan zijn karikaturale rol als Wuhuan.Haperend
Als je over de automatische regie, het haperende narratief en de overdadige massascènes van The Promise heenkijkt, en de onbedoelde humor waardeert, rest een zeer onderhoudend staaltje popcorn-vermaak, maar deze loze tientonner zal eerder de geschiedenis ingaan als het wanproduct dat hij is.
The Promise draait nog in Den Haag en Eindhoven.