Een kerk zonder Jezus
.
‘I don’t have to run away from anything because I don’t believe in anything.‘ Hazel Motes (Brad Dourif) gebruikt deze zin als een soort mantra als hij ronddwaalt door Taulkinham, een fictieve stad in de Amerikaanse Bible Belt. Opgegroeid in een van religie doordrenkte omgeving, met aan de basis zijn fanatieke grootvader (John Huston zelf), heeft Hazel de Heer vooral leren zien als een meedogenloze heerser die uit is op wraak en het straffen van eenieder die niet leeft volgens zijn leer. Met religie zelf is volgens Hazel echter weinig mis, dus hij komt tot de simpele conclusie dat Jezus er niet in hoort. Als die uitgegumd wordt en dus nooit is gekruisigd voor onze zonden, is er geen boetedoening, geen wederopstanding, geen (erf)zonde, geen communie. Zo gezegd, zo gedaan.
Egocentrisch
Hazel gaat de straat op en kondigt aan dat hij zijn eigen kerk op gaat richten: The Church of Christ Without Christ. Hij gaat fanatiek aan de slag en begint te preken met meer waarachtigheid dan de andere predikanten die de stad bevolken. Hij wordt daarin gevolgd door de eenzame Enoch, die zich met evenveel fanatisme opwerpt als zijn discipel. Maar Hazel heeft ook vijanden, van wie de blinde Asa Hawks (Harry Dean Stanton, in wiens rol parallellen te trekken zijn met profeet Roman Grant in Big Love) de gevaarlijkste is. Asa ziet Hazel als een gevaar voor zijn eigen negorij en hij is bang ‘klanten’ kwijt te raken aan de gedreven Hazel. Asa’s dochter Sabbath Lily (Amy Wright), die hem assisteert en al net zo egocentrisch is als haar vader, probeert Hazel ondertussen in haar bed te krijgen. En dan is er nog Hoover Shoates (Ned Beatty), een predikant die al snel de commerciële mogelijkheden van Hazel ziet. Hazel doet zijn best om zijn eigen kerk te promoten en zijn geloof in Christus te verwerpen. Tevergeefs. Te midden van alle leugens is hij de enige die integer is en, ondanks zijn tegensputteren, trouw aan zijn eigen visie op het geloof.Het typerende in het werk van John Huston is dat zijn personages nooit samen kunnen werken en altijd hun eigen zin willen doordrukken. Met als gevolg dat ze allemaal falen. Zo ook Hazel. Hij tracht zijn luisteraars te redden van de hypocrisie om hen heen, maar door zijn monomanie en compromisloosheid slaagt hij er niet in tot ze door te dringen. Hazel tracht zijn eigen verhouding tot het geloof helder te krijgen, en heeft absoluut geen ruimte voor de gelegenheidsbekeerden die hem volgen. Brad Dourif acteert geweldig en zijn maniakale spel drijft de film voort. Hazel Motes is kwaad op alles en iedereen, en Dourif compenseert zijn fragiele postuur met een voortdurend zoekende blik van een man die dreigt over te koken. Van angst maar ook van ambitie en woede.
Verwondering
Tussen de verschijning van het boek en van de film zit ruim vijfentwintig jaar, en ook de Bible Belt is met zijn tijd meegegaan. Hazel keert terug van de Tweede Wereldoorlog, zo wordt althans gesuggereerd, maar Huston doet geen moeite de film ook daadwerkelijk in die periode te plaatsen. Dit resulteert in een soort halfslachtige mengeling van oude personages in een nieuwe omgeving. Dit is wellicht kenmerkend voor Hustons eigenzinnige aanpak, maar het werkt ook verwarrend. Huston heeft Hazels zoektocht een tragikomisch en bij vlagen grotesk karakter meegeven, dat goed past bij het cynisme dat zo vaak rond religie hangt. Maar omdat de drijfveren en gedachten van personages niet helder zijn, krijgen hun soms absurde acties een afstandelijk karakter. De vraag blijft toch vooral hangen of de diepere betekenis die Huston lijkt te suggereren, er wel is. Hij laat de kijker in verwondering achter, en de verleiding is groot de film als een uit de hand gelopen grap van de oude meester te zien.
Huston was zelf een compromisloos regisseur die weinig moest hebben van bemoeienissen van geldschieters, producenten, studiobazen en acteurs. In die zin zijn de aantrekkingskracht van de roman en het fanatisme waarmee de hoofdpersoon zijn dromen najaagt, wel te begrijpen. Dat aspect van het verhaal weet hij dan ook goed voor het voetlicht te brengen. De film is echter op te vatten als zowel een satire over religieus fanatisme, een zwarte komedie, een kritische blik op een op geloof gebouwde natie, als een portret van een man die op zoek is naar zijn eigen ziel. Dat is iets teveel. Intrigerend is Wise Blood zeker, maar John Huston had wel wat sturing kunnen gebruiken. Niet dat hij die van iemand had geaccepteerd overigens.