The Man Who Wasn’t There
.
Schitterend ironisch
The Man Who Wasn’t There is de negende film van Joel en Ethan Coen (Fargo, O Brother Where Art Thou?). En meer dan in al hun andere films weten ze een sfeer te creëren die onnavolgbaar is. De setting lijkt in alles op een film noir, ware het niet dat de ingrediënten alleen uit het kookboek van de broers Coen kunnen worden gehaald. De werking van Eds gelatenheid wordt op een schitterende ironische manier gebracht. Kalm en zonder omhaal van woorden vertelt hij zijn levensverhaal, alsof hij altijd al heeft geweten dat het niet goed met hem zou aflopen.
De film is geschoten in zwart-wit. De gradaties en nuanceringen hierin zijn zo mooi op elkaar afgesteld dat je zou wensen dat alle films er zo uit zouden zien. De genuanceerde omgeving samen met Billy Bob Thorntons sterke gelaatstrekken maakt de film onaantastbaar.
De kunst van het weglaten
Vreemd genoeg heeft The Man Who Wasn’t There slechts een Oscarnominatie voor de beste cinematografie. Wat mij betreft had Billy Bob Thornton genomineerd mogen worden voor beste acteur. Want de kunst van het weglaten is essentiëler dan alles expliciteren. In de manier waarop Ed Crane zich beweegt zien we de kansloosheid van een kapper met een droom. Hier is ieder woord teveel.