Gesprekken over kunst op Père Lachaise
Heddy Honigmann gebruikt in haar documentaires meestal een kapstokje. Ze keert telkens terug naar één uitgangspunt, van waaruit ze een aantal mensen portretteert die elkaar meestal niet kennen, maar die wel iets gemeen hebben. In Crazy bijvoorbeeld ging het om de muzikale herinneringen van Nederlandse militairen die in verschillende periodes werden uitgezonden, in Het ondergronds orkest om muzikanten uit alle delen van de wereld die ze tegenkwam in de Parijse metro, en in de tv-productie Goede man, lieve zoon om de voorwerpen die Bosnische vrouwen deden herinneren aan hun omgekomen geliefden.
Liefde voor Proust
Het overgrote deel van de bezoekers zal ongetwijfeld bestaan uit toeristen die in sneltreinvaart langs de beroemdste graven lopen. Zij komen nauwelijks in beeld, of het moeten die paar mensen aan het graf van Marcel Proust zijn die schoorvoetend moeten toegeven nog nooit een letter van de man gelezen te hebben. Honigmann veroordeelt hen niet – dat is haar stijl niet – maar verschuift haar focus naar de échte fans. Diezelfde Proust bijvoorbeeld heeft een van de bezoekers van zijn graf geïnspireerd tot een stripversie van diens bekendste werk Á la recherche du temps perdu, waarover hij enthousiast doceert.
Ook zien we een jonge pianiste die zeer geraakt is door Chopin; een gids die het graf van een vergeten, te jong gestorven chansonnière (Danielle Messia) heeft geadopteerd; en een dame op leeftijd die wekelijks de graven van meerdere geliefde kunstenaars zorgvuldig schoonmaakt. Je vraag je af of een soortgelijke film ook in Nederland – bijvoorbeeld op het Amsterdamse Zorgvlied – gemaakt had kunnen worden, waar schrijvers en kunstenaars heel wat minder geadoreerd worden dan in het cultuurminnende Frankrijk.Verschillende haakjes
Dat er ook ‘gewone’ mensen op Père Lachaise liggen, blijkt uit enkele gesprekken met directe nabestaanden, die regelmatig de laatste rustplaats van hun geliefden verzorgen. Deze ontroerende gesprekken over de dood maken gemiddeld meer indruk dan de nogal wisselende verhalen over geadoreerde kunstenaars, hoewel Honigmann in haar film vooral de betekenis van kunst in het leven van mensen zegt te willen behandelen. Het is jammer dat aan het kapstokje ditmaal twee verschillende soorten haakjes hangen: zowel die van de onbekende graven (met gesprekken over het leven en de dood tot gevolg) als die van de bekende graven (gesprekken over de liefde voor kunst). Hierdoor overtuigt de film als geheel iets minder dan veel van Honigmanns eerdere, meer consistente werk. Forever stijgt uiteindelijk niet uit boven de optelsom der delen, hoe mooi die delen op zichzelf ook zijn.
Er blijft echter genoeg te genieten over. De graftombes, de bloemen, de veelzeggende voorwerpen, alles wordt met oog voor detail in beeld gebracht. Honigmann weet beeld, muziek en gesproken woord immer mooi te integreren tot een geheel. Ook geeft ze weer eens blijk van haar enorme talent om met simpele vragen of langdurige stiltes mensen hun verhaal te laten vertellen, of verder te laten gaan dan ze aanvankelijk wilden. Hoogtepunt is een Zuid-Koreaan die zo gebrekkig Engels spreekt dat hij zijn liefde voor Proust in zijn eigen taal mag bezingen. Zonder ondertiteling. En toch overtuigt hij volkomen.