Zelfredzame verschoppelingen

Met My own private Idaho (1991) maakte Gus van Sant de belofte van Drugstore Cowboy (1989) en Mala Noche (1985) meer dan waar. De film is zonder meer een mijlpaal in de filmgeschiedenis die Van Sant pas met Elephant (2003) wist te evenaren.
Het verhaal van My own private Idaho is gedeeltelijk gebaseerd op Shakespeare’s Henry IV. Van Sant verplaatst het verhaal over Falstaff en Prins Hal naar het hedendaagse Portland en voegt vervolgens zijn eigen accenten toe. Centraal staan twee zichzelf prostituerende zwervers: Mike Waters (fantastisch gespeeld door River Phoenix, die twee jaar na de opnames overleed aan een overdosis en zo een aan James Dean herinnerende cultstatus verkreeg) en Scott Favor (Keanu Reeves). Mike is een gevoelige narcolepticus die op zoek is naar zijn moeder. Scott is een vrijgevochten dandy die in onmin leeft met zijn vader en zich tijdelijk ophoudt met Bob Pigeons (gebaseerd op Shakespeare’s Falstaff) bende van zwervers en drugsgebruikers om hen vervolgens de rug toe te keren.
Collage
~
Stijlgrepen
Van Sant gebruikt enkele interessante stijlgrepen die de film als geheel een gestileerde en theatrale uitstraling geven. De seksscènes worden bijvoorbeeld in beeld gebracht via een serie bewegingloze stills, een briljante ingeving die zeer goed uitpakt. Nog belangrijker is het gestileerde, aan Shakespeare’s Henry IV ontleende taalgebruik, dat slechts gebruikt wordt in de scènes waarin de door Bob Pigeon (William Richert) geleide zwervergemeenschap centraal staat. Dit zal niet iedereen bevallen, aangezien het ook een zekere afstand schept tussen de wereld van de film en die van de kijker. My own private Idaho is dan ook geen realistisch en emotioneel portret van het zwerversbestaan en is evenmin een aanklacht tegen de Amerikaanse maatschappij. Van Sant laat daarentegen zien dat de zwerverswereld net zo echt of onecht is als elke andere wereld, dat mensen niet wezenlijk van elkaar verschillen, ook al leven ze in verschillende sociale werelden. De mythe van de oorspronkelijkheid en authenticiteit van de zwerver wordt doorgeprikt, terwijl de beklagenswaardigheid van zijn lot tegelijkertijd op losse schroeven wordt gezet.
Op ouderwetse wijze
~
Kings of the road (ca. 44 minuten) is een video-interview met de zelfverzekerde filmwetenschapper en criticus Paul Arthur, waarin hij zeer gedetailleerd ingaat op Van Sants adaptatie van Shakespeare’s Henry IV en Orson Welles’ Chimes at Midnight. Ook komen de invloeden van de western en de road movie uitgebreid aan bod. Hoewel deze analyse voor veel mensen waarschijnlijk iets te diepgaand en uitgebreid is en soms ook wat al te stellig wordt geponeerd, geeft hij wel een interessant perspectief op de stijlgrepen van Van Sant.
De verschoppelingen een stem geven
Tenslotte is er een groot aantal conversaties opgenomen. Hoewel je hieruit veel interessante informatie verkrijgt, vergt het wel heel wat van je geduld om de soms wel erg lange en vaak beeldloze gesprekken te volgen. In het gesprek tussen Laurie Parker & Rain Phoenix (ca. 20 minuten, met beeld) staan River Phoenix en zijn toewijding aan de film centraal; volgens zijn zus Rain wilde River de verschoppelingen een stem geven. Het gesprek tussen Gus van Sant en Todd Haynes (regisseur van Far from Heaven) is zo lang (ca. 126 minuten, alleen audio) dat alleen de meest toegewijde luisteraar het uit zal zitten. Desondanks komt er wel veel interessants ter sprake, waaruit we vooral Van Sants eigen perspectief te horen krijgen.
Interessanter is dan het gesprek tussen J.T. Leroy (schrijver van het script van Elephant) en Jonathan Caouette (regisseur van Tarnation), die beiden een soortgelijk leven achter de rug hebben als de zwervers uit My own private Idaho. Het is een lang gesprek waar in onder andere de authenticiteit van de film aan bod komt. Tot slot zijn er nog zo’n 10 minuten aan verwijderde scènes opgenomen. Aangezien het vooral variaties zijn op enkele wel gebruikte scènes, zijn ze de moeite van het kijken nauwelijks waard.