Mooier dan Woodstock
In de zomer van 1970 reed er een trein vol muzikanten langs drie festivals in het Canadese land. Onder het motto “Go West, young man” deed de Festival Express Toronto, Winnipeg en Calgary aan. Tijdens de reis inspireerden de muzikanten, die nu te boek staan als legenden, elkaar tijdens de urenlange jamsessies. Het was een unieke happening, waarbij fantastisch beeldmateriaal werd geschoten. Dertig jaar hebben de beelden in een stoffig archief gelegen, maar onlangs werden ze opgepoetst en in een boeiende documentaire verwerkt. Muziekliefhebber ontwaakt, en zie de groten uit de geschiedenis aan het werk.
Slijterij
Toen de trein richting Winnipeg ging, kwamen de jamsessies waarmee het festival zich van andere festivals wist te onderscheiden, op gang. De muzikanten genoten, leerden elkaar kennen en wisten elkaar te inspireren. De instrumenten waren volop beschikbaar en er waren, naast de eet-, drink- en ‘love’-wagons, speciale blues- en folk-wagons. Dag en nacht werd er gespeeld, waarbij de slaap door middel van drugs werd uitgesteld. Het openingsnummer van de film geeft de situatie al aan: Drivin’ that train, on cocaine. Daarnaast wisten de muzikanten de inspiratie te vergroten met LSD, wiet en sterke drank. En de consumptie was groot. Toen de drank halverwege de reis op was, werd er zelfs halt gehouden bij een slijterij, die vervolgens werd leeg gekocht. Het doel van de Festival Express, ofwel de optredens buiten de trein, werd gezien als een vervelende onderbreking.
Cross-over
In Calgary komt de uitwerking van de Festival Express pas echt goed aan het daglicht. Wat er zich die zeven dagen in de trein had afgespeeld, ziet de kijker terug op het podium in de vorm van vele cross-overs. Een grote rol is daarbij weggelegd voor Rick Danko van the Band en Jerry Garcia van the Grateful Dead, die niet van het podium lijken te komen. Wat Woodstock was voor het publiek, was de Festival Express voor de muzikanten. Het was immers een fantastische tijd om muzikant te zijn, want muziek werd serieus genomen. Het was volgens de organisatoren de ideale manier om nog één keer die speciale utopische visie van het hippietijdperk te delen. Toch was de organisatie er na afloop over eens: ze hadden het publiek te veel gegeven, dat hadden ze niet moeten doen, want het publiek verdiende het niet.
Allesomvattend
De documentaire maakt het kijken vooral boeiend omdat het is opgebouwd vanuit het perspectief van de muzikanten, die overigens zelf aan het woord komen. Het zijn de nog levende muzikanten die de diepgang aan het beeldmateriaal geven. Hun enthousiasme en hun vertellingen geven aan dat de documentaire een klein extract is van een nauwelijks te vatten ervaring. De beelden die de kijker van deze ervaring krijgt voorgeschoteld zijn allesomvattend. Er wordt veel aandacht besteed aan de optredens, waarbij per festival verschillende groepen, met soms enige overlapping, aan bod komen. Daarnaast hebben de makers oog gehad voor het publiek, waarbij zowel de genietende als de vechtende en protesterende toeschouwers te zien zijn. Een belangrijke bijrol is weggelegd voor het Canadese landschap.
Traktatie
Maar het zijn niet alleen de muzikanten die een rol spelen. Organisator Ken Walker vertelt het verhaal hoe het er achter de schermen aan toe is gegaan en journalisten David Dalton en Bob Bowman bekijken het festival vanuit een kritisch perspectief. Toch blijven het de filmbeelden van het festival zelf die de doorslag geven. Het zijn onder andere The Grateful Dead, Janis Joplin, The Band, The Flying Burrito Brothers en The Buddy Guy Blues Band die goed belicht worden. Als extra biedt de dvd de kijker een traktatie door de niet in de film opgenomen interviews bij te leveren, plus beelden van optredens waar de popmuziek anno nu een puntje aan kan zuigen. De Festival Express was een uitzonderlijk evenement en was volgens de kenners beter dan Woodstock, hoe mooi dat ook was.