Eigenzinnige verfilming

.
Baltasar Kormákurs houding ten opzichte van zijn thuisland IJsland is ambivalent. Zijn hoofdpersonen zijn steeds zielige figuren, maar hij houdt van ze. Hij laat de IJslandse omgeving graag in grimmige, kleurloze beelden zien, maar gaat zich net zo lief te buiten aan spectaculaire buitenopnames.
~
Erlendur, de held van een reeks misdaadboeken van Indriðason waarvan dit de eerste verfilming is, onderzoekt in Jar City het verband tussen een moord en een zeldzame erfelijke ziekte. Dit genetische element maakt van het boek een van Indriðasons minder uitzinnige romans: de verwikkelingen zijn verankerd in de werkelijkheid, namelijk de controverse rond de genetische databank die de IJslanders medio jaren negentig aanlegden. Het drama rond de moord en de thriller-elementen zijn in deze context redelijk geloofwaardig, en Kormákur houdt vast aan dit realisme (deCODE-baas Kári Stefánsson duikt zelfs even op in een cameo). Afgezien van bleekgroene kleuren in bepaalde binnenscènes en blauwgefilterde flashbacks zijn de beelden goeddeels levensecht: de met handgedragen camera gefilmde buitenscènes tonen – afgezien van een handvol adembenemende luchtopnames – de weidse grauwheid van herfstig IJsland zonder opsmuk.
Smerigheid
~
Het is echter de opvallendste aanpassing die de minst effectieve is: doordat Kormákur van de dader al in de eerste scènes een personage maakt, neemt hij de onzekerheid over het moordmysterie van het boek, en daarmee de potentiële spanning van de film als thriller, direct weg. Dat zou de miserabele tragedie van het verhaal aangrijpender kunnen maken, maar Kormákur lijkt zijn eigenaardige kijk op de IJslandse samenleving belangijker te vinden. En dat maakt Jar City even eigenzinnig als onovertuigend.