Een naam om te onthouden
Wie zijn composities kent, zal zijn werk vanaf dat moment volgen. En voor wie ze nog niet kent, is dit een gouden tip: Joey Roukens is de naam. Een naam om te onthouden. Als het goed is, krijgen we dit jaar genoeg kansen om zijn werk te horen.
De componist werd in 1982 in Schiedam geboren. Hij studeerde compositie bij Klaas de Vries aan het Rotterdams Conservatorium, en had privélessen piano bij Ton Hartsuiker, een voorman van de moderne (piano)muziek. Toch beweegt hij zich als componist vaak een andere kant op, met tal van verwijzingen naar pop(ulaire) muziek, jazz en techno. Hoewel hij in zijn werk vaak een klassieke, driedelige vorm hanteert: vlug – langzaam – vlug. En er een symfonie voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest op stapel staat, die – al even klassiek – vier delen zal omvatten. Niet voor niets zei Roukens eens in een interview, dat hij de symfonieën van Mahler en Bruckner nauwkeurig bestudeert op ‘hoe deze grootheden omgingen met vorm en harmonie’.
Boundless (Homage to L.B.)
Een paar sprekende voorbeelden. Het eerste is Boundless (Homage to L.B.), het derde stuk dat Roukens in 2016 schreef voor het Koninklijk Concertgebouworkest. L.B. staat voor Leonard Bernstein, een jeugdheld van hem. Duidelijker kan niet: de klassiek geschoolde dirigent en componist die zich tevens op het terrein van jazz en musical (West Side Story!) bewoog. In een kort interview voorafgaand aan een radio-uitzending vijf jaar geleden, waarin een uitvoering van het werk was te horen, vermeldde de componist dat Bernstein als dirigent zijn kijk op Mahler heeft veranderd. En zo werd zijn Homage niet alleen een hommage aan de componist, maar ook aan de dirigent Bernstein.
Het stuk bestaat uit een energiek Manically (met een citaat uit Bernsteins Anniversaries), Glacially als middendeel, en Propulsively met ‘flarden rock, techno en jazz’ als derde deel. Juist in dat tweede deel meen je de geest van Mahler te ontwaren. Gekneed door de handen van een Nederlands componist, in herinnering aan de dirigent die zijn symfonieën zo weergaloos over het voetlicht wist te brengen. Tussen die twee energieke hoekdelen vormt het een weldadig rustpunt.
In Unison
Iets soortgelijks doet zich voor in het tweede voorbeeld: In Unison (2017), een driedelig concert voor twee piano’s en orkest, dat Roukens schreef voor Arthur en Lucas Jussen en het NTR ZaterdagMatinee. Eind vorig jaar werd het nog door de pianotijgers uitgevoerd met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van hun chef-dirigent Karina Canellakis. Er werden toen ook cd-opnamen gemaakt door Universal.
De titel slaat op het feit, dat er veel unisono-passages in voor komen, waarin beide pianisten dezelfde noten spelen. In het eerste deel komen al, net als later in sterkere mate, flarden filmmuziek voorbij. Het tweede deel eindigt met de knokkels bespelen van de piano, wat prachtig wordt ondersteund door de woodblocks uit het orkest. Het zou zomaar kunnen dat dit het ‘etherische’ (vergeestelijkte) element is waar het programmablaadje over repte. In het derde en laatste deel komen ook wat van soortgelijke modernistische elementen terug; beide pianisten eindigen met hun armen op de toetsen rustend, als waren ze uitgeput door hun huzarenstuk. Topsport is het in ieder geval.
Earnest and Game
Het is te kort door de bocht, om op grond van deze driedeligheid meteen te concluderen dat het hier gaat om het concept these – antithese – synthese. Toch zijn er een paar werken van Roukens die in de buurt van dit aan de filosoof Hegel ontleende idee komen. Een voorbeeld tot slot: Earnest and Game voor strijkkwartet (2007). Het bestaat inderdaad (weer) uit drie delen: Prelude (Memory Fragments) – Ecstasy – Longing, maar er is meer.
De titel is ontleend aan het denken van de middeleeuwse Engelse dichter Geoffrey Chauser, die het aan de ene kant had over ernst (these) en aan de andere kant over luim (antithese), over het serieuze en het lichte, en – heel actueel in onze tijd – waarheid en fictie. Hier is het, in tegenstelling tot de werken die eerder de revue passeerden, juist het middendeel dat vrolijk en popachtig klinkt, maar het gaat nu om het laatste deel. Dit vormt in allerlei opzichten het zwaartepunt van het kwartet. Het deel begint langzaam, vol verlangen naar het verleden. Mahler komt er ook weer in voor, net als in Boundless (Homage to L.B.). Op een gegeven moment slaat de sfeer om en komt het karakter van het vrolijke tweede deel terug, maar dan met een wrange bijklank, zoals Sjostakovitsj een wals kon omvormen. Hier vindt de synthese plaats, die tot het slot doorzet, wanneer het stuk in de ijlte eindigt, zeg maar de etherische sfeer van het slot van het tweede deel uit In Unison.
Zo kun je stellen dat de buitenkant van Roukens’ muziek, met zijn talrijke verwijzingen naar pop(ulaire) muziek, jazz en techno ook een binnenkant heeft. Een driedelig raamwerk dat soms doet denken aan het Hegeliaanse concept these – antithese – synthese. Het is muziek die je keer op keer kunt horen en die doet uitzien naar komende uitvoeringen, zoals tijdens het aanstaande, gerenommeerde festival November Music in ’s-Hertogenbosch, waar zijn Bosch Requiem in première zal gaan.