Een caleidoscoop vol grijstinten
Wat doen mensen in dorpjes? In Probeer om te keren probeert Marijn Sikken tot een antwoord te komen. Het resultaat had spannender gekund.
Twee jaar geleden was Michelle, de laagbegaafde dochter van Alma, ineens kwijt. Na een lange zoektocht werd ze teruggevonden, of eigenlijk: een onbekende jongen kwam met haar aangelopen. Sindsdien zwijgt het meisje vooral, eet ze pakken hagelslag en boterhammen met bacon en werkt ze in de lokale variant van de Bruna – ‘werkt’, want taken van echt belang voert ze niet uit. Dit is de grondstof van Probeer om te keren, Marijn Sikkens romandebuut.
De wereld van Alma en Eline, die Michelle in de winkel begeleidt, komt in aanloop naar het honderdjarig bestaan van hun dorp op z’n kop te staan. De centrale vraag in deze roman lijkt vooral te zijn: hoe houdbaar zijn de keuzes die deze personages hebben gemaakt? Zo worstelt Eline, met een 8,2 geslaagd, met de druk die haar omgeving op haar legt vanwege haar beslissing niet te gaan studeren. Verpietert ze niet in Leem, een vijfduizend zielen tellend dorpje, dat gelukkig nog net een treinstation heeft en dus niet helemaal van de buitenwereld is afgesloten?
Communicatie
In deze tijden van krimpregio’s en stagnerende middensteden snijdt Sikken dus urgente problematiek aan. Sikken, in 2011 de grote winnaar van schrijfwedstrijd Write Now!, schetst een donkere wereld. Vanaf het moment dat Alma heeft vernomen dat de jongen met wie Michelle twee jaar geleden gevonden werd weer in het dorp is, is ze van slag en op de hoede. Ook andere dorpsbewoners gaan zich in toenemende mate vreemd gedragen. Wat het meest opvalt, is hoe weinig er écht gecommuniceerd wordt. Mensen zijn nors of teruggetrokken, of vallen midden in een gesprek weg in gepeins. Een uitgebreid, open gesprek is er in de roman niet te vinden; Sikken blijft het verhaal voortstuwen in schijnbaar steeds kortere hoofdstukjes.
Weinig bijzonder
Een spannend thema dus, en een setting waarmee dit verhaal zich onderscheidt van de stadsromans die doorgaans gepubliceerd worden. Het is daarom jammer dat Probeer om te keren net zo weinig ambitie lijkt te hebben als Eline. Sikkens stijl is namelijk weinig bijzonder en over het geheel in lijn met dat van haar generatiegenoten. Het ritme van de korte, staccato zinnetjes wordt af en toe onderbroken door een gewaagder formulering, het zoeken naar een mooi beeld. Vaak ontstaat juist het beeld van een opsomming, schijnbaar zonder einde – wat de sleur van het dorpsleven goed weergeeft, maar iets meer fonkeling had dit verhaal geen kwaad gedaan.
Alma ruimt de tafel af en denkt: als ik een vrolijk mens was, zou ik fluiten, dit is een handeling om bij te fluiten. Het is stil in huis. Het kastje waarin ze hagelslag, vruchtenhagel en chocoladevlokken bewaart heeft sinds kort een sleutel.
Wel geslaagd in deze roman is hoe Sikken in dialogen verschillende tijdslagen mengt. De roman heeft als het ware een intern geheugen: zo keert bijvoorbeeld het beeld van het nest verlatende vogels in verschillende hoofdstukken terug. Ook komen objecten in scènes meerdere keren terug: gedachten die telkens onderbroken worden door, bijvoorbeeld, een appel die op tafel staat, opgepakt wordt, gegeten. Dat geeft Probeer om te keren een caleidoscopische kwaliteit, waarin zulke motiefjes telkens in een nieuw licht geplaatst worden. Jammer dat we door de lens van de caleidoscoop zoveel grijs zien.